Dabia | kleine, 4-snarige luit van de Nu uit zuidwest China. Dit simpele instrument wordt uit één stuk hout gesneden en dient als begeleidingsinstrument voor de liederen en verhalen van de Nu |
Dadabuan | grote, bekervormige houten trommel van de Maranao uit Mindanao (Filippijnen) |
Da-daiko | reusachtige Japanse Gagaku-trom. Deze trommel is opgehangen aan een bewerkelijk raamwerk en wordt geslagen met twee zware, gelakte stokken |
Daf | raamtrommel uit Centraal-Azië en het Midden-Oosten, met een diameter van ongeveer 38 cm |
Daibyoshi | kleine dubbelzijdige Japanse trommel die veel gebruikt wordt in het Kabuki-theater en tijdens Shinto tempeldiensten. De daibyoshi rust op een standaard en wordt met stokken bespeeld |
Daire | grote ronde lijsttrommel uit Uzbekistan |
Dajra | ronde Afghaanse lijsttrommel |
Dajre | Bulgaarse tamboerijn |
Da-luo | grote Chinese gong, waarvan de toonhoogte verandert als deze met een platte houten stok wordt aangeslagen. De da-luo wordt veel gebruikt in de Chinese operamuziek en tijdens religieuze processies |
Dama | Tibetaanse pauken die in paren worden bespeeld |
Damaram | conische houten trommel uit India, welke met twee stokken - de één recht en de ander gebogen - wordt bespeeld. Soms, meestal tijdens processies, wordt een damaram zelfs op een waterbuffel geplaatst en bespeeld |
Damare | maraca van de Kpelle uit Guinee |
Damaru | zandlopertrommel, zo'n 15 tot 30 cm. in grootte, waaraan 2 touwtjes met verharde uiteinden zijn bevestigd, die door snel heen en weer te draaien hard op de beide vellen slaan. De trommel is een symbool van de Hindoegod Shiva en wordt veelal gebruikt in de ceremoniële muziek van India, Nepal en Tibet. |
Damaruga | zandlopertrommel uit de deelstaat Karnataka in het zuiden van India, gelijkend op de damaru |
Damboura | 2-snarige Afghaanse luit |
Damkasjner | Armeense duduk, waarop alleen de begeleidende droon wordt gespeeld |
Damnyan | met huid bedekt banjo-achtig tokkelinstrument uit Ladakh (Noord-India) |
Damnye | 6-snarige Tibetaanse luit versierd met drakenkop |
Dando | lange stok met belletjes aan het uiteinde. De dando wordt door de Sindhi’s uit het zuiden van Pakistan gebruikt om de structuur van de muziek mee aan te geven |
Dangubica | Kroatische luit |
Dan-bau | 1-snarige vedel uit Vietnam, met een klank als van een zingende zaag |
Dan-dai | 3-snarige luit uit Vietnam |
Dan-gau | 2-snarige Vietnamese vedel met een kokosnoot als klankkast |
Dan hun | enkelzijdige trommel uit Benin |
Dan-mo | een gecombineerde percussie-set uit Vietnam, bestaande uit een paar bamboe ratels en een stel woodblocks |
Dan-nhi | Vietnamese vedel |
Dan-nguyet | Vietnamese luit |
Dan-qin | Vietnamese luit |
Dan-tam-thap-luc | Vietnamees hakkebord |
Dan-ty-bah | 4-snarige, getokkelde, peervormige luit uit Vietnam |
Dan-tranh | 16 à 17-snarige plankciter met verschuifbare kammen uit Vietnam |
Dan-trong | kleine, eenvellige cilindertrom uit Vietnam |
Dan-xen | 2-snarige Vietnamese langhalsluit |
Dappu | trommel uit Andhra Pradesh (Zuid-India), identiek aan de Noord-Indiase duff |
Darabukke | bekertrommel uit de islamitische wereld, gelijk aan de derbouka. De rompen van hout of aardewerk van de meeste van deze trommen zijn uitgebreid versierd met beschilderingen of mozaïek. De afmetingen variëren, doch de meeste zijn tamelijk klein. Ze worden met de handen bespeeld |
Darbuk | éénvellige bekertrom uit Servië, Kroatië, Bosnië en Macedonië. De romp is gemaakt van hout, aardewerk of metaal en het vel is boven op de romp gelijmd. De trom wordt met de handen bespeeld |
Dauli | Griekse, dubbelvellige, cilindrische trommel met geregen vellen. De trom wordt aan een riem over de linker schouder gedragen en slechts aan één kant bespeeld |
Davandai | zandlopertrom uit Tamil Nadu ( Zuid-India ). De davandai is eigenlijk een grote udukku en wordt met een stok bespeeld |
Dayan | de zwaardere, houten trommel die met de rechterhand wordt bespeeld en deel uit maakt van de beroemde Indiase tabla. Zie aldaar |
Dayereh | tamboerijn uit Uzbekistan en Iran |
Dazahani kawi | primitieve Tuvaanse ratel gemaakt van gedroogde stierenballen en schapenbotten |
Debakkan | trommel van het Filippijnse eiland Mindanao |
D’binda | basxylofoon uit Mozambique, behorend tot de m’bila’s |
Debubolial | kleine klarinet van de Djelgobe uit Burkina Faso |
Dedong | buisciter van de Yeurai uit Vietnam |
Def | raamtrommel uit Azerbeidzjan |
Deffi | tamboerijn uit het Noord-Griekse Epirus |
Deidounou | waterdrum van de Malingke uit Mali en Guinee. De deidounou is eigenlijk niets anders dan een omgekeerde halve kalebas in een teiltje met water, waar met stokken op wordt geslagen |
Delchin | 2-snarige Tibetaanse vedel met een ronde houten klankkast, waarschijnlijk van Centraal-Aziatische origine |
Deowas | 5 rechte bamboe fluiten van verschillende lengte en met een oplopende toonhoogte die als een pansfluit zijn samengebonden. De deowas is populair onder de Benguet in het noorden van de Filippijnse eiland Luzon. |
Derbouka | bekertrommel uit Noord-Afrika met een scherpe toon. |
Dhak | tweevellige Indiase trommel die met stokken wordt bespeeld. De dhak is een grotere versie van de Indiase dhol |
Dhap sarangi | Punjabi vedel, niet veel meer dan een primitieve imitatie van de Noord-Indiase sarangi, en alleen nog gebruikt in de volksmuziek |
Dhavalashankha | rijk versierde shankha, zie aldaar, met een mondstuk van messing. Het andere eind van de schelp is gehuld in een bloemenmotief, ook van messing. De dhavalashankha wordt in tempels in Zuid-India gebruikt |
Dhimay | met stokken bespeelde grote cylindrische trommel van de Newari uit Nepal |
Dhiplopadoura | dubbelklarinet uit Kreta |
Dhol | 1#)
Armeense dubbelzijdige cilindervormige trommel van militaire
oorsprong, die met stokken wordt bespeeld. De vellen van geitenhuid
zijn verschillend gestemd in een hoge en een lage toon
2#) dubbelzijdige, met stokken bespeelde, houten Indiase tontrom met een lengte van een halve meter en zo'n 30 cm. breed, alhoewel de grootte varieert in verschillende delen van India. De dhol produceert een hard geluid en kan daardoor bij verschillende muziekstijlen worden ingezet. Het instrument wordt om de nek gedragen en is bijzonder populair bij de gewone man |
Dholak | kleinere uitvoering van de Indiase dhol, maar dan met de handen bespeeld. De klank van de dholak is wat zachter en daardoor wordt deze trommel ook wel eens in de klassieke Indiase muziek gebruikt |
Dhole | 1#)
tenorxylofoon uit Mozambique, ook bekend als m’bingwe
2#) tontrom van de Kinnaur uit Himalchal Pradesh (India) , identiek aan de Indiase dhol |
Dholki | kleinere uitvoering van de Indiase dhol, ook nal genoemd |
Dhundunawa | ritmisch snaarinstrument uit Uttar Pradesh (India), enigszins gelijkend op de anand lahari uit Bengalen, zie aldaar |
Dhung-chen | grote, uitschuifbare, Tibetaanse koperen hoorn zonder vingergaten. Wordt vaak in paren of kleine groepen bespeeld door de monniken tijdens ceremoniële muziek in Tibetaanse kloosters. Zie ook dun-chen |
Dhut | grote Javaanse trommel |
Dianewi | dubbelfluit uit Baluchistan |
Diawela | oude Spaanse gitaar |
Didgeridoo | westerse benaming voor een door termieten uitgeholde tak (of stam) van de eucalyptusboom, welke door de Aboriginals van Australië als blaasinstrument en stemvervormer wordt gebruikt. Nadat de bast is verwijderd wordt het instrument beschilderd in de traditionele kleuren van de Aboriginals. Het instrument wordt met losse lippen bespeeld. Om een onafgebroken geluid te kunnen produceren gebruikt men de zgn. ‘circular breathing’ techniek. Tegenwoordig worden didgeridoo's van allerhande materialen gemaakt, zelfs ver buiten Australië. De lengte ervan kan oplopen tot meer dan 2 meter. |
Didingdek | pansfluit van de Yeurai uit Vietnam, bestaande uit een aantal gebundelde bamboe pijpen die variëren in lengte van 35 tot 125 cm |
Dien-nam | bamboe mondorgel van de Ede uit Vietnam |
Dien-puat | bamboe fluit met 4 vingergaten van de Ede uit Vietnam |
Dien-tac-kar | bamboe dubbelklarinet uit Vietnam |
Dikanza | Angoleze schraapstok, gelijkend op de reco-reco uit Brazilië |
Dikpala | buisciter met uitgesneden bamboe snaren van de Aka uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Dilchuduk | schalmei van de nomadische herders uit Afghanistan |
Dilituiduk | fluit met een enkel riet uit Turkmenistan |
Dillua | bamboe stampers van de Fiji-eilanden, die in verschillende lengtes en dus toonhoogtes voorkomen |
Diloup | messing handbel uit Tibet, Nepal en Bhutan |
Dilruba | populaire vedel uit noord-India. De dilruba is een slimme combinatie van een sitar en een sarangi. De hals en de 19 verplaatsbare frets lijken erg op die van de sitar, maar de klankkast heeft meer weg van een sarangi en is afgedekt met perkament en net als de sarangi wordt het instrument gestreken met een strijkstok. De dilruba heeft 4 snaren, twee van messing en twee van staal. Slechts de laatste stalen snaar is bedoeld voor de melodie. Bovendien heeft de dilruba nog zo'n 22 resonantiesnaren die onder de frets doorlopen en de klankkleur verrijken. Het instrument is ongeveer 95 cm. lang en wordt vertikaal in de schoot van de zittende bespeler gezet waar het tegen de linkerschouder rust. In tegenstelling tot de sitar worden de snaren niet tegen de frets gedrukt om de toon te produceren, maar de vingers glijden meer langs de snaren. De frets geven alleen een indicatie aan de bespeler waar de noten zich bevinden. De dilruba is erg populair in Uttar Pradesh, Maharashtra en de Punjab |
Dimay | grote cylindrische trommel uit Nepal |
Dinh-kliya | 60 cm. lange, rechte bamboefluit van de Lac uit Vietnam |
Dinzji | ‘vrouwelijke’ xylofoon uit Ghana |
Diplice | Servische dubbele klarinet met een traditioneel gedecoreerde mondhoorn, en twee, uit een stuk hout gesneden, pijpen |
Diplo-kithara | rechtopstaande plankciter met snaren aan beide kanten van de resonator, die met beide handen werden getokkeld. De diplo-kithara is kleiner dan de arpanetta en werd omstreeks 1800 door Edward Light ontwikkeld |
Di-tzu | Chinese bamboe dwarsfluit met vibrerend membraan, wat een typische rietklank aan het geluid geeft. Zie ook ti-tzu |
Diw-as | pansfluit bestaande uit 5 dunne bamboepijpjes van de Kankana-ey op de Filippijnen |
Diwdiw-as | pansfluit bestaande uit 5 bamboepijpjes en uitsluitend bespeeld door de Tingguian-vrouwen in Abra op de Filippijnen |
Diyidoulou | waterdrum van de Malingke uit Mali en Guinee. De diyidoulou bestaat uit een aantal kalebassen van verschillende grootte, die geheel of gedeeltelijk met water zijn gevuld. Zie ook deidoudou |
Diyulu | vorkharp van de Baule uit Ivoorkust |
Diyumoru | xylofoon van de Baule uit Ivoorkust |
Djabara | schudinstrument van de Malingke in Guinee en Mali. De djabara is een kalebas overdekt met een net, wat geweven is van kraaltjes, kaurischelpjes en parelen en waar met de hand en vingers tegenaan getikt wordt. Het instrument kan natuurlijk ook gewoon geschud worden |
Djaw | snorrebot van de Ulch uit Siberië. Het houten bot heeft de vorm van een vleugel en is verbonden aan een lang koord |
Djelli konou | kleine 4-snarige luit van de Malingke uit Mali en Guinée |
Djembé | middelgrote vaastrommel, uit één massief stuk hout gesneden en aan één kant bespannen met een geitenvel. Deze trommel van Mandigké origine komt in heel West-Afrika voor (vooral in Mali en Senegal) en is nu ook in de westerse wereld populair geraakt |
Djenglong | set van 6 kleine liggende gongs uit Java |
Djerbe | doedelzak van geitenleer uit Bahrain |
Djo | grote ronde lijsttrommel van de Yao uit Thailand, die zowel met de hand als met een kleine stok kan worden bespeeld |
Djozeh | 4-snarige Irakese vedel met een kokosnoot als klankkast. De djozeh is de evenknie van de Perzische kemenche |
Djudjuk | Turkmeense herdersfluit met 6 vingergaten |
Djumbus | Turkse banjo |
Djunadjan | kleine Koreaanse plankciter met 10 paar snaren die aan stemschroeven zijn bevestigd. Aan de uiteinden bevinden zich vaste, en daartussen, verplaatsbare kammen |
Doba | Transsylvaanse trommel |
Dobro | Amerikaanse gitaar met een ronde, metalen resonator op de klankkast en een interne toonholte. De dobro wordt gewoonlijk met een metalen ‘bottleneck’ bespeeld en het aparte geluid wordt gewaardeerd in de ‘blue-grass’ muziek |
Doede | doedelzak uit de Oekraïne |
Doembanje | kleine trommel uit het oosten van Servië |
Doewaal | met stokken geslagen dubbelzijdige trom uit Turkije |
Dok-dok | Javaanse trommel |
Dol | volksharp van de We uit Ivoorkust. De dol is bespannen met 7 raffia snaren en heeft een klankkast van kalebas met een open onderkant, die, indien tegen de buik gedrukt, de klankkleur veranderen kan |
Doluri | trommel uit Georgië |
Dombra | ongeveer 1 meter lange luit van ceder of ahornhout met een bovenblad van corniferenhout. De dombra heeft een smalle, korte hals en een grote peervormige klankkast. Het instrument telt slechts 2 snaren en 15 tot 17 frets in een diatonische schaal, en is bijzonder populair in Kazakhstan, waar het zowel als solo en als begeleidingsinstrument wordt gebruikt |
Dondo | met stokken geslagen trommel van de Yehi uit Ghana |
Donelli | dubbelfluit uit Baluchistan, vrijwel identiek aan de satara uit Rajasthan. De rechterpijp heeft 7 vingergaten waarop een chromatische toonladder kan worden gespeeld, terwijl de linker bourdonpijp 8 vingergaten heeft. Deze gaten kunnen met was worden gedicht zodat de bourdontoon desgewenst kan worden gewijzigd. Het instrument wordt met de zgn. "circular breathing"- techniek bespeeld |
Dong-chao | Chinese bamboe fluit |
Dorje | handbel, gebruikt in Tibetaanse religieuze muziek |
Doshpular | 2-snarige fretloze langhalsluit uit Tuva |
Doso | xylofoon met dubbele kalebasresonatoren uit Benin |
Dotar | 2-snarige, peervormige langhalsluit uit Centraal-Azië, ook wel dutar geheten. Het karakteristieke geluid van het instrument wordt veroorzaakt door de tweede snaar die soms als bourdon meeklinkt. Vroeger werden de snaren uit zijde gesponnen, maar tegenwoordig gebruikt men steeds vaker metalen snaren |
Dotara | ofschoon dotara letterlijk "twee snaren" betekent is dit een peervormige, 4-snarige langhalsluit uit Noord-India en Bangladesh, populair bij de Bauls. De lengte van het instrument kan variëren van 20 cm. tot zo'n 75 cm. |
Doudoum-ba | lange, cilindervormige trommel uit Burkina Faso |
Doudoum-ni | lange, cilindervormige trommel uit Burkina Faso |
Doumdoum | dubbelzijdige cilindertrom van de Malingka uit Mali en Guinee. De doumdoum komt in drie maten voor met elk een andere toonhoogte, en wordt met een stok bespeeld. Soms is aan de stok een belletje bevestigd |
Doumou | 5-snarige pentatonische harp uit het noorden van Centraal Afrika |
Dousongoni | 5-snarige West-Afrikaanse bas-boogharp, ongeveer zo groot als de kora en van meetrillende belletjes voorzien. Dousongoni betekent letterlijk ‘jagersgitaar’ en het instrument is vooral populair in Mali, Senegal en Burkina Faso |
Dranyen | 6-snarige, fretloze, houten Tibetaanse luit. De dranyen wordt met een klein hard plectrum bespeeld. Men vermoedt dat dit instrument van Perzische origine is |
Dronbulja | Servische mondharp |
Drymba | mondharp van de Hutzul uit de Ukraïne |
Duat-tak-ta | eenvoudig rieten blaasinstrument uit Vietnam |
Dubki | Bengaalse tamboerijn met metalen ringen |
Dudan | rechte houten fluit uit de Belorus. Dudan’s variëren in grootte en staan bekend om hun zeer fraaie, ingebrande versieringen |
Dudelsack | Duitse doedelzak met een zak van geitenleer, een melodiepijp en twee bourdonpijpen |
Duduk | 1#)
Armeense dubbelrietfluit, vervaardigd uit het hout van de
abrikozenboom en befaamd om zijn weemoedige klank. Ook in de
stedelijke gebieden van buurlanden Georgië en Azerbaidjan is de duduk
populair. Vaak wordt het instrument, samen met twee lager gestemde duduks,
in een trio bespeeld
2#) Servische fluit met open mondstuk |
Duff | 1#)
Egyptische lijsttrommel met een lage toon
2#) populaire lijstrommel uit Noord-India. De Indiase duff is één meter in doorsnede en wordt met de linkerhand voor de buik vastgehouden en met de vingers van de rechterhand bespeeld. Tevens wordt er tussen de vingers van de linkerhand een stok geklemd waarmee op bepaalde tijden 'beats' kunnen worden geslagen |
Dugdugi | zandlopertrommel uit Bengalen (India), met een zeer decoratieve romp van aardewerk en twee geregen vellen |
Dukra | set van twee houten trommels uit Kasjmir sterk gelijkend op de Indiase tabla |
Dukur | dubbelzijdige handtrommel uit Baluchistan |
Dulang | metalen plaat die door de Minangkabau uit West-Sumatra als percussie-instrument wordt gebruikt door er tegenaan te slaan |
Dulcimer | hakkebord uit Engeland en America |
Dulyaru | een van een gierststengel gemaakte fluit van de Djelgobe uit Burkina Faso |
Dumbek | zandlopertrommel gebruikt in de Taarab-muziek in Tanzania en Zanzibar |
Dun-chen | zeer lange, uitschuifbare koperen hoorn zonder vingergaten, uitsluitend bespeeld door lamaïstische monniken in India, Tibet, Nepal, Sikkim en Bhutan tijdens religieuze ceremonieën |
Dundubhi | een op de bheri gelijkende conische keteltrom uit het oude India en een voorloper van de tegenwoordige naqara. Werd in vroegere tijden vaak als oorlogsdrum gebruikt |
Dutar | langhalsluit uit Centraal-Azië, zie dotar. Er bestaan verschillende types tar; luiten met slechts 2 snaren en een ander type met 14 snaren |
Dvojachka | Slowaakse dubbelfluit bestaande uit twee aparte pijpen, die met touw aan elkaar zijn gebonden |
Dvoynice | rijkelijk bewerkte, Servische dubbelfluit, gemaakt uit een stuk hout |
D’wegey | primitieve 2-snarige vedel, met een bamboestok als hals en een kokosnoot als klankkast, van de T’boli op de Filippijnen |
Dzat | ongeveer 30 cm. lange schalmei met een bekervormig uiteinde van de Yao uit Thailand. De dzat lijkt veel op een korte Indiase shanai en heeft ook een gelijksoortig dubbelriet en mondstuk |
Dzirana pog | dubbelrietfluit uit Armenië, in het westen beter bekend onder de naam duduk |
Dzjil | Ghanese balafoon |