Fandur |
3-snarige
vedel uit de Kaukasus met een zeer ongebruikelijke, flesvormige romp |
Fangu-fangu |
neusfluit
uit Tonga |
Fefegele |
klein
blaasinstrument met 3 vingergaten, gemaakt van de schil van de
Na’ali-vruchten en ongeveer ter grootte van een ei. Dit vreemde
blaasinstrument is populair bij de Fodonon in Ivoorkust. De bespeler
heeft altijd een tweede, identieke fefegele achter de hand
voor als het instrument vol speeksel is gelopen |
Fidla |
4-snarige
IJslandse plankciter met een verplaatsbare kam. De snaren worden met
een strijkstok aangestreken |
Fife |
bamboe
fluit uit Jamaica |
Filé |
rechte
houten fluit uit Mali. De filé wordt in groepen bespeeld en
dankt zijn naam aan de vorm van het mondstuk dat sterk doet denken aan
het mannelijk geslachtsdeel |
Fiskorn |
Catalaanse
tenortuba, gebruikt in zgn. Cobla-orkestjes |
Fithele |
Europese
middeleeuwse vedel met gewoonlijk 3 tot 5 snaren, waaronder een
bassnaar |
Fiq |
Koerdische
duduk van zo’n 32 cm. lang. De
fiq
heeft 8
vingergaten en is gemaakt van abrikozenhout |
Flaviol |
Catalaanse
fluit met een hoog register, gebruikt in coblaorkestjes. Elke sardana
begint met een korte flaviol solo |
Flexatoon |
modern
schudinstrument waarbij 2 harde houten bolletjes tegen een metalen
plaatje slaan |
Floeyer |
kleine
herdersfluit uit Roemenië. Ook populair bij de Wlassi uit Oost-Servië |
Fomboh |
kleine
cilindrische trom van de Yopathola uit Oeganda |
Frigideira |
kleine
koekenpan waarop ritmische patronen kunnen worden geslagen. Wordt soms
gebruikt in de Braziliaanse muziek |
Friscalettu |
Siciliaanse
rechte fluit |
From |
grote
Ghanese trommel |
Frulo |
Servische
fluit |
Fujara |
uitzonderlijk
grote houten bekfluit uit Slowakije, met een uitstekend mondstuk op
enige afstand van de bovenkant van de buis, wat de speler in staat
stelt om alle vingergaten te bereiken |
Ful |
Albanese
herdersfluit. |
Fuye |
Japanse
bamboe dwarsfluit met 7 vingergaten |