Hackbrett |
hakkebord
uit Beieren, Oostenrijk en Zwitserland met 135 snaren welke óver en
onder lange kammen lopen. De snaren worden met hamertjes aangeslagen |
Hai-sung |
set
bestaande uit vijf,
verschillend gestemde, keramieken potten bespannen met rubberen
vellen, afkomstig uit Noord-Thailand |
Hajhouj |
3-snarige
basluit van de Gnawa uit het zuiden van Marokko, Algeria en Tunesië.
Het instrument heeft een simpele rechthoekige klankkast afgedekt met
kamelenhuid en een ronde houten stok vormt de hals van het instrument.
De hajhouj
zorgt voor de trance in de Gnawa-muziek en is ook bekend onder de
namen guimbri,
guembri, gombri en sintir |
Hardangerfele |
Noorse
vedel in de vorm van een viool, maar met een rijk versierde romp en
hals. De hardangerfele
heeft 4 melodiesnaren en 4
meetrillende resonantiesnaren en wordt op dezelfde manier vastgehouden
als de viool |
Harmonium |
toetsinstrument
dat werkt met een blaasbalg. Het harmonium is een draagbare
uitvoering van het westerse trapharmonium en werd door de Portugezen
in de 16de eeuw meegenomen naar India. Daar is het inmiddels razend
populair geworden en het heeft zich over het hele land verspreidt,
zelfs tot in Nepal, Pakistan en Afghanistan. Het instrument is
gereduceerd tot een rechthoekige kist met daarop een toetsenbord, dat
met de rechterhand wordt bespeeld, terwijl het wordt gevoed door een
blaasbalg, welke met de linkerhand moet worden bediend. Doordat maar
één hand voor het bespelen kan worden gebruikt, worden er dus maar
weinig akkoorden gespeeld en het instrument dient dan ook voornamelijk
om de zang te ondersteunen. Het herhaalt de melodie en breit er
omheen. Het harmonium wordt zowel in klassieke muziek als in
de volksmuziek en religieuze muziek gebruikt |
Harpa |
Indiaanse
harp uit Mexico |
Harpa
creolla |
29-snarige
Creoolse harp uit Latijns-Amerika |
Harpa
paraguayana |
grote
harp uit Paraguay met 36 nylon snaren |
Hasapi |
2-snarige
mandoline van de Toba-Batak uit Sumatra |
Hazolahy |
dubbelzijdige
trommel uit Madagaskar |
Heo |
viool
van de Meto uit Timor |
Herati
dutar |
3-snarige
langhalsluit uit West-Afghanistan. Alhoewel dit instrument pas
omstreeks 1950 werd ontworpen en korte tijd geliefd was, raakte het na
10 jaar alweer uit de mode. Het was een soort tussenvorm van de 2- en
14-snarige types |
Heru |
geribbelde ijzeren
plaat, waarover - vaak met veel overgave - met een metalen staaf wordt
geraspt. De heru
produceert een schelle klank en draagt zorg voor de ritmische
begeleiding in de tambú-orkesten op de Nederlandse Antillen |
H’galong |
2-snarige
houten langhalsluit met een typische ovaalvormige klankkast, bespeeld
door de
T’boli op de Filippijnse eiland Mindanao. Het instrument heeft 7
verplaatsbare frets die sterk lijken op de frets van de kudlong.
Slechts één snaar loopt over de frets en dient voor de melodie,
terwijl de andere snaar voor de bourdonklank zorgt. De h’galong
- ruim een meter lang en
uit één stuk zacht hout gesneden -nklinkt bijna
identiek aan, en wordt op dezelfde manier bespeeld als de sapé
van de Dayak uit Noord-Borneo |
Highland
pipes |
Schotse
doedelzak |
Hindewhu |
kleine,
slechts één enkele toon producerende, fluit van de Babanzele-pygmeeën
uit Centraal-Afrika |
Hnae |
zie hne |
Hne |
Birmaans
dubbelriet blaasinstrument met een kegelvormig boorgat, 7 vingergaten
en een grote metalen beker aan het uiteinde. Soms ook als hnae
geschreven |
Hoddu |
een met
dierenhuid bespannen 4-snarige luit van de Djelgobe uit Burkina Faso,
ook populair bij de nomadische Sahel-Fulani. Het instrument is bootvormig, uit één stuk hout gesneden en aan het
eind van de hals zitten een paar kleine, blikken schellen, die tijdens
het spelen meetrillen. Met de rechterhand worden bepaalde ritmes op de
houten klankkast geslagen |
Hojak |
conisch
geboorde houten blaaspijp met één enkel riet uit Korea |
Holak |
dubbelvellige
trommel uit Baluchistan |
Hoon
Toung |
mondharp
van de Akha uit Noord-Thailand |
Hosho |
maracas
uit Zimbabwe |
Hsiao-ku |
kleine
Chinese bolvormige trommel die met stokken wordt bespeeld |
Hu-chin |
Chinese
spikevedel met 4 zijden snaren en een kleine blikvormige romp en een
tussen de snaren gevlochten strijkstok van paardenhaar |
Huduk |
2-vellig
handtrommeltje uit Uttar Pradesh (Noord-India) |
Hukhar |
grote
trom van de Ede uit Vietnam |
Hula
ipu |
grote
Hawaiiaanse slagpot, bestaande uit twee aan elkaar bevestigde
kalebassen. De speler knielt naast de slagpot en bespeelt het
instrument met beide handen |
Hummel |
peervormige
Zweedse plankciter. Sommige snaren lopen over frets, andere niet |
Humuxi |
Chinese
blokfluit met een vibrerend, metalen membraan |
Hun |
bamboe
mondharp uit Thailand |
Hungu |
1-snarige
boogharp uit Angola, ook bekend onder de naam mbulumbumba.
De hungu
is de voorloper van de Braziliaanse berimbau
en waarschijnlijk door Bantoe slaven meegenomen naar Brazilië |
Hurdy-gurdy |
de hurdy-gurdy
is een draailier en sedert de middeleeuwen bekend in Europa. De
snaren, die door de rotatie van een wiel tot vibreren worden gebracht,
worden afgestopt d.m.v. een toetsenbord. De meeste exemplaren van deze
gemechaniseerde viool hebben een of meer bassnaren die voortdurend
doorklinken. Om het wiel te laten bewegen wordt het door een slinger
aan het draaien gebracht. Dit gebeurt met de ene hand, terwijl de
andere hand de toetsen indrukt, wat tangenten omhoog doet komen die de
snaren afstoppen, waardoor de toonhoogte wordt bepaald |
Huruk |
Indiase
zandlopertrommel met een gelakte houten romp. Deze trommel lijkt erg
op de damaru maar is groter. De
huruk wordt over de
linker schouder gehangen en staande bespeeld . Door de spanning op de
koorden te vermeerderen of te verminderen wordt de toonhoogte
veranderd. Deze "talking drum" is vooral populair in Uttar
Pradesh (Noord-India) |