La-an | bamboe mondorgel van de Dong in Zuidwest-China |
Labil | 2-snarige bamboe vedel van de Kankana-ey uit de Filippijnen |
Lakonga | 3-snarige langhalsluit uit Madagaskar |
Lakwemi | 8 samengebundelde,1-snarige miniharpjes van de N’geende uit Zaïre |
Lalakhi | trommel van de Newari uit Nepal |
Lali-lali | houten trommel uit Tonga |
Langleik | 8-snarige Noorse plankciter die uitloopt in een vioolachtige krul. Het instrument heeft frets onder sommige van de snaren |
Langor | een met een stok bespeelde trommel uit Madagaskar |
Langspil | 3-snarige IJslandse plankciter, waarvan de melodiesnaar over een groot aantal frets loopt. De langspil wordt met een strijkstok bespeeld |
Lantoy | klarinettype gebruikt op de Visaya Eilanden in de Filippijnen |
Lari | omgekeerde spleettrom van de Fiji-eilanden, die gewoonlijk door twee mensen wordt bespeeld |
Latu | ratel uit Madhya Pradesh (Centraal-India) , die klinkt als een maraca |
Launeddas | driedubbele klarinet op Sardinië, bestaande uit twee melodiepijpen en een langere baspijp |
Lauta | kleine Cypriotische luit |
Lengga | 'talking- drum' van de Banda uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Libbit | 20 tot 30 cm. hoge, enkelzijdige houten trommel van de Ifugao-stam uit de Filippijnen. De libbit is bespannen met een geitenvel en wordt met de handen bespeeld |
Likembe | duimpiano uit Congo-Zaire en Oeganda |
Likombo | citer uit Tanzania |
Likouba | gestemde, met stokken geslagen trommel uit Malawi. De likouba wordt meestal in groepen bespeeld, met iedere trommel in een andere stemming |
Limbe | Mongoolse dwarsfluit met 6 vingergaten. Ook in Siberië bij de Boeryat-Mongols komt dit instrument voor |
Limbo | dwarsfluit uit Ladakh (Noord-India) |
Linga | houten spleettrom uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Lingbu | Tibetaanse dwarsfluit, geliefd bij de nomaden, maar ook gebruikt in de zgn. Nangma-ensembles |
Lin-gwin | Birmaanse cymbalen |
Litguit | 2-snarige vedel vervaardigd uit een bamboe buis en bespeeld door de Negrito’s van Tapas en Capiz op de Filippijnen |
Lituus | lange metalen militaire trompet met een gebogen uiteinde uit het oude Rome |
Lira | 1#)
3-snarige Griekse vedel met een kleine, peervormige romp en een brede
hals. Vooral op het eiland Kreta is deze vedel populair
2#) Marokkaanse fluit van de Atlas-Berbers |
Lire | Ethiopische luit |
Lirica | 3-snarige, Kroatische vedel met een kleine, peervormige romp en een brede hals. Zie ook lyerica |
Liu-qin | kleine Chinese luit die zijn naam ontleent aan de wilgenblad-vorm van de klankkast en waarvan de klank aan de mandoline doet denken. Oorspronkelijk had de liu-qin twee of drie snaren en zeven frets, maar tegenwoordig heeft het instrument vier snaren en 24 frets. De toonkwaliteit is solide in het lage register, teder in het middenregister en luid en doordringend in het hoge register. De liu-qin wordt van oudsher bespeeld met een klein bamboe buisje over de vinger dat dienst doet als een plectrum. Het instrument wordt vooral gebruikt om hoge melodieën op te spelen en wordt alom geprezen als de parel van het traditionele Chinese orkest |
Lokanga bara | 3-snarige vedel uit Madagaskar |
Lokole | slaginstrument van de Nogoendo uit Congo-Zaire |
Loma | grote Liberiaanse boogharp met een klankkast van kalebas waarin een stok is gestoken, die als hals van de harp fungeert. De 4 a 6 snaren lopen naar de hals vanaf een andere stok, die aan de basis van de hals is vastgebonden. Een derde stok voltooit de lijst, versterkt het instrument en geeft het een grotere stabiliteit |
Lontar | Balinese klepper, bestaande uit tien heel dunne bamboe stokjes, die in het midden via een touwtje verbonden zijn. |
Lotar | peervormige luit uit Marokko |
Luma | kleine fluit van riet of bamboe, populair bij de Nande en de M’Buti uit Congo-Zaire |
Lur | lange, gebogen Scandinavische hoorn uit het Bronzen Tijdperk, welke gewoonlijk in paren, waarvan beide instrumenten dezelfde toon hadden, werd gevonden. Deze eigenaardige instrumenten hebben een conische boring die uitloopt in een platte schijf, en een mondstuk, dat lijkt op dat van een moderne trombone |
Lureng | dubbelfluit uit Flores (Indonesië), met pijpen van circa 30 cm. lengte |
Lusangu | rammelaar uit Angola |
Lu-sheng | cilindrisch bamboe mondorgel uit Zuid-China |
Lusuba | mondboog van de Luba uit Congo-Zaire. De lusuba, ook wel mutefu genoemd, wordt vervaardigd uit een gekromde boomtak waarlangs een snaar van palmvezel is gespannen. De snaar wordt tussen de lippen gehouden en met een stokje aangeslagen. De mondholte van de bespeler dient als klankkast en met zijn lippen kan hij het timbre nuanceren |
Lyerica | kleine, 3-snarige vedel uit Kroatië, met een peervormige romp en een brede hals. Deze vedel wordt ook wel lirica genoemd |
Lyra | lichtgewicht, draagbaar klokkenspel dat bij muziekkorpsen wordt aangetroffen. Het instrument bevat meestal zo’n twee octaven en wordt met een klein hamertje bespeeld |