Machete | 4-snarige, Portugese volksgitaar met een visvormige romp |
Madal | dubbelvellige handtrommel uit Nepal, zie ook kwota |
Madaq | doedelzak uit Uttar Pradesh, identiek aan de bin |
Maddalam | Zuid-Indiase trommel, gelijkend op de Noord-Indiase pakhawaj, maar dan groter. De maddalam wordt samen met de chenda gebruikt in de befaamde Kathekali dans van Kerala |
Madimba | type balafoon van de Luba uit Angola en Congo-Zaire. Ook in de Centraal Afrikaanse Republiek komt een soort xylofoon voor met dezelfde naam |
Madinda | grote xylofoon met 12 tot 17 toetsen van de Baganda uit Oeganda. De madinda wordt vaak door drie mensen bespeeld |
Magogodo | xylofoon uit Malawi, meestal door twee mensen bespeeld |
Magruna | dubbelklarinet uit Tunesië |
Magudi | Indiase slangenbezweerdersfluit, gelijkend op de pungi en de tubri. De magudi heeft een kalebas als luchtreservoir, waarin aan één kant twee rieten pijpen zijn geplaatst. De opening waar de pijpjes insteken is luchtdicht afgesloten met was. In de rechterpijp zijn 4 à 5 vingergaten geboord waar de melodie op wordt gespeeld. Het ene vingergat in de andere pijp is bedoeld voor de drone. Aan de andere kant van de kalebas is een riet gestoken waardoor voortdurend lucht wordt binnen geblazen. Ook bij dit instrument wordt zg. 'circular breathing' toegepast |
Makembe | metalen bel van de M’baka uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Malandzane | sopraanxylofoon uit Mozambique, ook chilandzane genoemd |
Mandalini | kleine, 4-snarige gitaar uit Madagaskar, enigszins te vergelijken met de Hawaiiaanse ukelele en de Latijns-Amerikaanse quatro |
Mandaliong | 4-snarige citer van de Bugis op Sulawesi, identiek aan de Pakistaanse benju en aan de Japanse taishokoto |
Mandar Bahar | dit Bengaals strijkinstrument is eigenlijk een grote esraj, zo'n 1.22 meter lang. De vier dikke darmsnaren geven het instrument een diepe, rijke toon, enigszins te vergelijken met de westerse cello. De bespeler zit op een stoel, net als een cellist, om het instrument te kunnen bespelen. De mandar bahar is tamelijk zeldzaam, maar heeft wel een plaats in het moderne Indiase orkest weten te veroveren, waar het zich over de lage baspartijen ontfermt |
Mandobas | grote uitvoering van de mandoline, en deel uitmakend van een mandolineorkest |
Mandocello | middelgrote uitvoering van de mandoline, en ook deel uitmakend van een mandolineorkest |
Mandola | kleine luit met een lange sikkelvormige schroefhouder uit de middeleeuwen. Het aantal snaren was verschillend evenals de wijze van stemmen. Dit Italiaanse instrument was een voorloper van de mandoline |
Mandoline | luitachtig snaarinstrument dat in de 18de eeuw ontstond in Italië uit de mandola. De Napolitaanse mandoline heeft een diepgewelfde achterkant, een hals met frets en 4 paar snaren. De Genuese mandoline heeft 6 paar snaren en een bredere hals dan de Napolitaanse versie. |
Mandolinetto | een verbasterd instrument uit het begin van de 20ste eeuw. Het is in feite een ukelele met snaren van een mandoline |
Mandolone | een basversie van de Napolitaanse mandoline met 6 tot 8 paar metalen snaren |
Mandora | grote maat mandoline, aangetroffen in een mandolineorkest |
Mandoura | citer uit de Oekraïne |
Manjira | kleine, metalen handcimbaaltjes die met een koord aan elkaar zijn verbonden. De manjira is kleiner dan de talam en is vooral populair in Uttar Pradesh (India) en Bangladesh. In het zuiden van India is de manjira bekend onder de naam jalra |
Mansa | balafoon van de Bagandu uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Manza | xylofoon met slechts 5 toetsen uit Congo-Zaire |
Maraca | met kleine steentjes of rijst gevulde kalebas op een houten steel. Dit Latijns-Amerikaans schudinstrument wordt meestal in paren bespeeld |
Maraka | ratel van de Caraib-Indianen uit Suriname, die een belangrijke rol speelt in de Piaai-dans |
Marimba | zeer grote houten xylofoon uit Guatemala, met onder elke toets een resonator van houtsnijwerk. Het instrument wordt staande, door meerdere musici tegelijk, bespeeld |
Marovany | kastciter uit Madagaskar, bespannen met 15 tot 30 snaren |
Marwas | kleine, dubbelvellige Sumatraanse handtrommel, oorspronkelijk afkomstig uit het Midden-Oosten |
Masenqo | 1-snarige spikevedel uit Ethiopië |
Mashaq | doedelzak uit Madhya Pradesh (Centraal-India) |
Masingo | 1-snarige, gestreken boogluit uit Ethiopië. Hoewel dit instrument moeilijker te bespelen is dan de baganna of de krar staat het minder hoog in aanzien |
Mayuri | prachtig verfraaide ‘pauw’-sitar uit Zuid-India. Dit instrument met 4 melodiesnaren en 12 resonantiesnaren kan zowel worden getokkeld als gestreken |
Mbala | zie mbela |
Mbeke | fluit, gemaakt van een uitgeholde plantenstengel en slechts één toon producerend. De mbeke is populair bij de Aka uit de Centraal Afrikaanse Republiek en wordt in groepen volgens de hoketus-methode bespeeld |
Mbela | muziekboog van de M’baka en de Aka uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Mbila | Mozambikaanse xylofoon van ongeveer 180 meter lang en met onder iedere klankstaaf een tinnen blikje of kalebas als resonator. Over de kalebas wordt een membraan van een koe gespannen wat voor het typische geluid van dit instrument zorgt. Mbila’s komen in verschillende maten en toonhoogtes voor, doch zijn allemaal in een heptatonisch octaaf gestemd. Mbila’s worden meestal in groepen bespeeld in zgn. Timbila-ensembles |
Mbingwe | tenorxylofoon uit Mozambique, ook dhole genoemd |
Mbintintoa | met de hand bespeelde Ghanese trommel |
Mbira | houten plankje met daarop 8 tot 52 metalen lamellen. De klank wordt versterkt door de holte van een kalebas. De mbira is een van de oudste instrumenten van Afrika en wordt een hypnotische rol toegeschreven, waardoor contact kan ontstaan met de geesten van de voorouders. Bij de Shona in Zimbabwe is de mbira immens populair. |
Mbira dza n’dau | grote duimpiano met drie i.p.v. twee rijen toetsen. Het instrument wordt bespeeld door de N’Dau in het zuiden van Zimbabwe en dient als begeleidingsinstrument voor verhalenvertellers of gewoon voor verpozing. Het instrument wordt zeker niet gebruikt om te communiceren met de overleden voorouders, zoals de m’bira bij de Shona. |
Mbuat | Vietnamees mondorgel |
Mbulumbumba | andere benaming voor de hungu, een 1-snarige boogharp uit Angola en Congo-Zaire |
Mediana | 5-snarige luit uit Bolivia |
Medinga | grote trom van de Gumusj uit Soedan |
Megorana | kleine Panamese gitaar met 5 nylonsnaren |
Meidan saz | grote versie van de Turkse en Koerdische saz, maar met een sonoor geluid |
Melam | kleine aardewerken keteldrum uit India. Twee touwtjes met een verhard uiteinde die vastzitten aan de drum, kletteren, door rond te draaien, tegen het geitenvel en veroorzaken een scherp, roffelend geluid |
Mey | 30 tot 35 cm, lange hobo uit Turkije, met een heel groot dubbelriet en dus een zacht timbre |
Mfar | lange koperen trompet uit Marokko |
Mga | dubbelzijdige, met stokken bespeelde, ceremoniële Tibetaanse trommel. De mga heeft een diameter van zo'n 50 cm., is geheel beschilderd - vaak ook de vellen - en is gemonteerd op een houten steel. Dit instrument is altijd van de partij tijdens religieuze ceremoniën in de lamaistische kloosters van Tibet, Ladakh, Nepal, Sikkim en Bhutan |
M’geniso | grote trommel van de Chopi uit Mozambique |
M’gere mbasa | sopraanxylofoon met 7 toetsen van de Banda uit Centraal-Afrika |
Mich | Kroatische doedelzak |
Mi-gyaun | lange houten buisciter van de Mon uit Birma. Dit prachtig versierde instrument heeft 3 snaren, 7 tot 9 frets en een klankkast in de vorm van een krokodil. De mi-gyaun is een variant op de Thaise chakay en de Javaanse kacapi |
Mirvazj | kleine trommel uit de Verenigde Arabische Emiraten |
Mizmar | veldhobo uit Egypte, met een hard en schel geluid |
Mizmar baladi | dubbelriet blaasinstrument uit Noord-Afrika |
Moe-ju | hardhouten blokje van 25 cm. lang uit China, gemonteerd op een voetstuk en bespeeld met een dunne houten stok |
Mokugyo | visvormige Japanse spleettrom, gesneden uit kamferhout en in rood en goudkleur gelakt. De mokugyo wordt geslagen op belangrijke momenten tijdens een tempeldienst |
Moolo | basluit uit Niger |
Mombete | een uit een plantenstengel vervaardigd fluitje van de Babinga uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Mong-mong | gong van messing of soms zelfs van gedroogd geitenleer uit Aceh in Noord-Sumatra |
Mong-sai | Birmese gong |
Mopunyii | keteltrom van de Baganda uit Oeganda |
Morchang | ijzeren mondharp uit India en Pakistan, ook bekend onder de naam morsing |
Morin-chur | 2-snarige paardenkopvedel uit Mongolië met een vierkante of trapezoïde klankkast, die met een vel is bespannen. Tegenwoordig is het vel echter steeds vaker vervangen door een houten blad. De vedel heeft een ranke hals, versierd met een paardenkop. Er zijn verschillende strijktechnieken in gebruik. |
Moropi | lange houten trom met een vel uit Zuid-Afrika. De vorm van de romp is gebaseerd op huishoudelijke potten |
Morsing | ijzeren mondharp uit India en Pakistan, zie ook morchang |
Moshupiane | Zuid-Afrikaanse wrijftrom die wordt gewreven met een bundel natte graanstengels |
Mousoubara | een slechts door vrouwen bespeelde trom van de Malingke uit Mali en Guinee |
Mridangam | 1#)
andere benaming voor de Noord-Indiase pakhawaj,
met een romp
van klei. Het vel aan de rechterzijde is slechts 10 cm. in doorsnede,
terwijl het vel aan de linkerzijde tussen de 20 en 30 cm. in doorsnede
is
2#) zéér populaire dubbelzijdige houten trommel uit Zuid-India. Deze mridangam is een cilindrische trommel met een buikje en ongeveer een halve meter lang. Het instrument lijkt enigszins - vanwege dat buikje - op een heel grote dayan, de linkertrom van de tabla. Net als bij de dayan wordt de mridangam gestemd door houten blokjes - die zich onder de leren riemen bevinden - op en neer te schuiven, wat de spanning van de vellen en daarmee de toonhoogte doet veranderen. Gewoonlijk is het rechtervel één oktaaf hoger gestemd dan het linkervel. In het midden van het rechtervel is een circelvormige, geharde zwarte pasta aangebracht - een mengsel van gekookte rijst, mangaanpoeder en ijzervijlzel, siyahi genaamd - wat de karakterestieke toon aan de mridangam geeft. Beide zijden, inclusief de randen, worden met alle delen van de handen en vingers bespeeld wat allerlei verschillende klankkleuren tot gevolg heeft. De mridangam heeft zich mede hierdoor een prominente plaats weten te verwerven in de Zuid-Indiase klassieke muziek en in ieder concert is er ruimte voor een uitgebreide solo op dit prachtige instrument. De hierboven beschreven Zuid-Indiase mridangam moet niet worden verward met de Noord-Indiase mridangam, wat slechts een andere naam is voor de pakhawaj |
Mukhaveena | dubbelriet blaasinstrument met 8 vingergaten en een afschroefbaar trompetachtig uiteinde. De mukhaveena is tussen de 35 en 40 cm. lang en gemaakt van zwart ebbenhout. Het riet wordt direkt in het mondstuk geplaatst. Dit instrument wordt ook wel sundri genoemd en is afkomstig uit Zuid-India |
Mukur-tarang | Indiase xylofoon met glazen toetsen, zie ook kanch-tarang |
Mulanji | fluit van de N’Dau uit het zuiden van Zimbabwe |
Murali | dubbele klarinet uit Rajasthan en Madhya Pradesh (India) |
Murchunga | Nepalese ijzeren mondharp |
Murumbu | éénvellige, lange houten trom uit Zuid-Afrika met een handvat |
Musette | 1#)
eenvoudig hoboachtig instrument dat werd ontwikkeld uit de melodiepijp
van een doedelzak en wat voornamelijk als speelgoedinstrument wordt
gebruikt
2#) Franse doedelzak met een in fluweel gewikkelde zak. Erg populair aan het hof van Louis XIV |
Mutbetch | dubbelklarinet uit Iraq |
Mutefu | mondboog van de Luba uit Congo-Zaire. Ook bekend onder de naam lusuba |
Mutumbe | met stokken geslagen bastrommel van de Luba uit Congo-Zaire. Tijdens de mannelijke initiatieriten worden de trommen door groepen vrouwen bespeeld! |
Muwali | Nepaleze gebogen shenai met koperen ringen tussen de vingergaten en een koperen beker aan het uiteinde |
Mu-yu | Japanse spleettrom in de vorm van een abstracte vis, met een handvat dat wordt gevormd door de kop en de staart. Net als de grotere mokugyo is ook de mu-yu uit kamferhout gesneden en gelakt in rood en goudkleur |
Mvet | veelsnarige harpciter uit Kameroen met snaren van raffia die over een langwerpige, verticale kam lopen. Drie kalebassen dienen als klankresonator |
Mzat | 1-snarige vedel van de Toeareg uit het centrale deel van de Sahara De klankkast bestaat uit een halve kalebas waarover een geitehuid is gespannen. In de huid worden twee gaten aangebracht van ongeveer 3 cm. De snaar van de mzat is gemaakt van geruwd paardehaar, evenals het haar van de korte strijkstok welke uit laurierhout is vervaardigd. De mzat wordt slechts bespeeld door vrouwen uit adelijke families |