Nac | mondharp van de Hmong uit Vietnam |
Nacaires | Franse keteltrommen uit de middeleeuwen, afgeleid van de Arabische naqara’s |
Nadaswaram | schalmei uit Zuid-India, zie ook nagaswaram |
Nafiri | een sterk op de Indiase shanai gelijkend dubbelriet blaasinstrument van de Kinnaur uit Himalchal Pradesh (India). De nafiri staat ook bekend onder de naam sharnal |
Nagara | middelgrote keteltrom van de Kinnaur uit Himalchal Pradesh (India), meestal in paren met stokken bespeeld |
Nagaswaram | dit dubbelriet blaasinstrument, ook bekend onder de naam nadaswaram, is een grotere uitvoering van de Zuid-Indiase mukhaveena |
Naghra | keteltrom uit Sinkiang (Chinees Turkestan) |
Nahay | op een hobo gelijkend instrument uit Birma |
Nai | Roemeense pansfluit |
Nai chobani | bamboe fluit bespeeld door de nomadische herders in Afghanistan. Het brommende keelgeluid, waarmee het spel gepaard gaat is een kenmerk van de speelmanier van fluitspelers in Centraal-Azië |
Nai-di | kleine Chinese hobo |
Naka ya lethlake | primitieve Zuid-Afrikaanse dwarsfluit |
Nakrasan | Egyptische, met vel bespannen, koperen timbales, die met twee stokken wordt bespeeld |
Namuna | primitieve Ghanese hoorn |
Nangga | 8-snarige schaalciter uit Oeganda en Tanzania, zie ook ennangga en inangga |
Nangkassa | kleine keteltrom van de Baganda uit Oeganda |
Naqara | 1#)
raamtrommel uit Dagestan
2#) kleine keteltrommen in paren met rompen van klei of hout, die in de gehele Arabische wereld worden gevonden. Door een stok in het rijgwerk te steken wordt de spanning van het vel verhoogd. Deze trommen, beschouwd als voorlopers van de moderne westerse pauken, worden bespeeld met kleine, met stof beklede stokken |
Nar | lange rechte fluit met 4 vingergaten uit Pakistan en Noordwest-India. Melodieën op de nar worden doorgaans verfraaid met een begeleidend quasi-zingen vanuit het strottehoofd. |
Narshinga | grote, gebogen, koperen hoorn uit Nepal |
Nar-yukh | Siberische lier |
Nay | Egyptische fluit gemaakt van een suikerrietstengel met een open mondstuk. Deze fluit, ook ney genoemd, komt in de hele Arabische wereld voor, alsmede in Turkije en Iran |
N’bere | Oegandese xylofoon |
N’dala | 5-snarige harp van de Zandé en de verwante Zakara uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
N’dara | xylofoon van de Nande uit Congo-Zaire, bestaande uit 15 tot 19 toetsen die zijn bevestigd boven twee halve, uitgeholde bananenbomen, die als klankkast dienst doen |
N’denga | kegelvormige trommel uit Oeganda. Zie ook n’tenga |
N’dere | Oegandese bamboe fluit met 6 vingergaten |
N’dingidi | 1-snarige vedel uit Ruanda, Burundi en Oeganda, gebruikt om de zang melodieus mee te begeleiden. Zie ook indingidi |
N’dongo | 8-snarige, gestreken booglier uit Oeganda |
N’dzjele | schudinstrument van de Chopi uit Mozambique. De n’dzjele bestaat uit een, met zaadjes gevuld, tinnen blikje, waaraan een houten handvat bevestigd is |
Neguet | met een hertenvel bespannen houten trommel van de Tiruray uit de Filippijnen |
Néné | grote trommel van de Nande uit Congo-Zaire |
Ney | andere spelling voor nay, zie aldaar |
N’funktu | grote trommel uit Zambia, compleet met ingebouwde fuzz, gemaakt van een spinnenmembraan |
Ngela | plankciter uit Angola |
Ngirimba | xylofoon van de Manza en de M’baka uit Centraal-Afrika, met 7 toetsen, gestemd in het laag register |
N’goma | zeer grote houten keteltrom van de Venda in Zuid-Afrika. De ngoma, waarop met een stok wordt geslagen, wordt meestal door vrouwen bespeeld. De ngoma is verder populair in Zambia, Zimbabwe, Congo-Zaire, Burundi en Oeganda |
Ngombi | 10-snarige boogharp van de M’baka uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Ngoni | kleine, 4-snarige, metalen banjo-achtige luit uit Mali |
Nguru | bolvormige, prachtig versierde houten fluit met 2 vingergaten van de Maori uit Nieuw-Zeeland |
Ngwomi | ‘pluriarc’ uit Gabon |
Nhi | 1-snarige vedel uit Vietnam |
Niyenine | percussie-instrument van de Kpelle uit Guinee, bestaande uit een serie ossenhoorns die met een stok worden aangeslagen |
Njarka | 1-snarige vedel uit Mali |
Njel | pentatonisch gestemde xylofoon van de Siamou uit Burkina Faso, bedoeld om de spraak te imiteren |
Njurkel | 1-snarige gitaar uit Mali |
N’kalabi | trommel van de Baganda uit Oeganda |
N’koite | Tanzaniaanse trom |
N’kwanzi | Oegandese pansfluit |
N’kwendo | schraper van de Amatenggo uit Malawi |
N’sahassi | ratels van de Baganda uit Oeganda |
N’tenga | Oegandese dubbelvellige conische trom, waarvan slechts op het grootste vel wordt geslagen. De n’tenga wordt gewoonlijk in paren van verschillende grootte bespeeld. Zie ook n’denga |
N’timbo | Oegandese trommel |
N’tongoli | kleine harp van de Yopathola uit Oeganda |
Nut | aardewerken bolvormige pot uit Kasjmir gelijkend op de ghatam uit Zuid-India. Evenals de ghatam wordt de nut met de vingers bespeeld |
Nyakatanggale | getokkelde muziekboog uit Malawi, waarbij de mondholte als klankkast wordt gebruikt |
Nyamulera | herdersfluit van de Nande en de Muti-pygmeeën uit Congo-Zaire |
Nyatiti | 8-snarige luit van de Luo uit Kenia |
Nyckelharpa | Zweedse, halfgemechaniseerde viool, meestal met 4 snaren. De nyckelharpa wordt met een strijkstok bespeeld, doch de snaren worden mechanisch afgestopt met toetsen |
N’zanzan | rechte, houten fluit met een scherpe klank van de M’baka uit de Centraal Afrikaanse Republiek |