Obati | fluit van zo’n 30 cm. lang en gemaakt van de stengel van de Dura plant. Populair bij de Haussa uit Nigeria. De obati is ook bekend onder de naam tilboro |
Obukano | 1#)
grote schaallier uit Kenia, bijgenaamd de ‘Oost-Afrikaanse
contrabas’. De obukano heeft 8 snaren die worden gestemd
door de ringen aan de dwarsbalk bij te stellen. De obukano
wordt met de vingers bespeeld en produceert zeer lage tonen
2#) muziekboog van de Guzii uit Kenia waarbij de mondholte als klankkast wordt gebruikt |
Ocarina | kleine, bolvormige fluit met een fluithoofd dat tot 8 vingergaten kan bevatten en meestal gemaakt wordt van keramiek, klei of porselein. De naam ocarina werd voor het eerst gebruikt door Giuseppe Donati, die tegen het einde van de 19de eeuw een dergelijk instrument uitvond. De ocarina komt tegenwoordig over de hele wereld voor in allerlei soorten, vormen en maten |
Oconcolo | kleine bata uit Cuba |
O-daiko | Shinto tempeltrom uit Japan. Deze dubbelzijdige trommel wordt met stokken bespeeld en kan op een standaard worden gezet of om de nek worden gedragen voor gebruik bij optochten |
Ogung | set van 4 gongs van de Toba-Batak uit Sumatra |
Oja | Nigeriaanse fluit |
Okedo-daiko | kleine cilindrische Japanse volkstrom, veel gebruikt in het Kabuki-theater |
Okone | kleine sopraanxylofoon met 8 toetsen van de Banda uit Centraal-Afrika, waarop de melodie wordt gespeeld |
Ombgwe | Zuid-Afrikaanse fluit waarbij een bamboe pijp in een uitgeholde naslavrucht wordt gestoken. De pijp heeft enkele vingergaten en het geluid wordt voortgebracht door over een gat in de vrucht te blazen. |
Omele | middelgrote Cubaanse bata, ook bekend onder de naam itolele |
Omulere | Oegandese fluit |
Onbirongi | Ruandese herdersfluit |
Ongngiyong | lange dunne neusfluit van de Ifugao uit de Filippijnen, sterk gelijkend op de kaleleng van de Igorot |
Ongo | grote houten bazuinen, gemaakt van holle boomtakken, populair bij de Banda Linda en de Broto uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Oos-khomus | mondharp uit Kirghizistan |
Ophicleïde | een in onbruik geraakt blaasinstrument dat klinkt als een ruige tuba. De eerste saxofoon, die in het midden van de 19de eeuw door Adolphe Sax werd ontwikkeld, bestond uit het lijf van een ophicleïde met daarop het mondstuk van een basklarinet gemonteerd. |
Orde | kalebas met metalen schijfjes uit Guinee |
Organetto | kleine diatonische knopaccordeon uit Sardinië |
Oromos | Tibetaanse holle cimbalen |
Oromu | heilige fluit van de Papua uit noordelijk Irian Jaya. De oromu mag slechts in het mannenhuis door mannen worden bespeeld |
Orpharion | cister uit de 17de eeuw, gekenmerkt door schuine frets en snaarhouder |
Orutu | 1-snarige vedel van de Luo uit Kenia. De orutu heeft een cilindrische klankkast gemaakt van een zachte houtsoort |
Osaman | lange, dunne trommel uit Ghana |
Ottu | grote nagaswaram uit Zuid-India. De ottu heeft 5 à 6 vingergaten vlak boven de beker die met was kunnen worden dichtgestopt om de toonhoogte van de drone te kunnen veranderen |
Ou ni mako | bamboe stampers uit de Solomon Eilanden |
Outi | Griekse basluit met een korte hals en 4 paar snaren. De meeste outi’s hebben geen frets |
Owete | Oegandese fluit gemaakt van een holle plantenstengel |