Pad-tala | Birmaanse bamboe xylofoon met 24 toetsen, die worden aangeslagen door twee, met vilt omwonden stokken. Zie ook pattalar |
Pad-wain | set van 21 kleine, verschillend gestemde trommels met een rubberen vel uit Birma |
Pagang | bamboe buiszither van de Tagbanua uit Palawan (Filippijnen) |
Pai-hsiao | Japanse bamboe pansfluit |
Paimensarvi | primitief blaasinstrument met 4 vingergaten, gemaakt van de hoorn van een rendier en afkomstig uit Finland |
Pai-pan | Chinese klepper bestaande uit 3 rechte stukjes bamboe |
Pakhawaj | Noord-Indiase trom, bijna identiek aan de Zuid-Indiase mridangam, maar met enkele kleine verschillen in constructie en met iets grotere stemblokken. Ook is de speeltechniek anders dan die op de mridangam. Het linkervel van de pakhawaj wordt met de open hand bespeeld, terwijl bij de mridangam een techniek wordt gebruikt die ook op de bayan (de linkertrommel van de tabla) wordt toegepast. De pakhawaj is in populariteit inmiddels door de tabla voorbij gestreefd, maar wordt nog steeds in de klassieke stijlen Dhrupad en Dhammar gebruikt, alsmede als begeleidinginstrument bij bin, surbahar en surshringar-concerten |
Pakkong | hardhouten gebogen stok met een handvat welke door de andere hand met een kleine houten stok wordt aangeslagen. Dit curieuze instrument van de Filippijnse Igorot-stam is ongeveer 80 cm. lang en wordt gebruikt in de oorlogsdans. Iedere pakkong heeft zijn eigen klank en toonhoogte. Grote groepen Igorot spelen verschillende ritmes door het hoketus-systeem toe te passen op tientallen pakkongs, waardoor een trance ontstaat |
Palendag | korte bamboe fluit met 6 vingergaten uit Maguindanao in het zuiden van de Filippijnen |
Palma brava | trommel, gemaakt uit een stuk zwart palmhout en bespannen met een dierenvel, in zwang bij de T’boli, de Igorot, de Tiruray en de Ibaloy uit de Filippijnen |
Palwe | Birmaanse bamboe fluit |
Pambai | curieuze samengestelde trom uit Zuid-India. De pambai bestaat uit twee cilindertrommels van 30 cm. lengte, de één gemaakt van messing en de ander van hout. De twee trommels worden omgekeerd in elkaar geschoven en voor de buik van de speler gehangen. De linkerkant (van de houten trommel) wordt met de hand bespeeld, de rechterkant (van de messing trommel) met een gebogen stok. De trommels zijn vaak kleurvol beschilderd en worden gebruikt in de volksmuziek, maar ook bij Hindoe tempel festiviteiten |
Pamir rubab | langhalsluit uit de Pamir Mountains in Tadjikistan en Kirghizstan, verwant aan de rebab |
Pan | Chinese castagnetten gemaakt van een langwerpig stuk hardhout. De pan wordt met de linkerhand bespeeld en produceert een karakteristiek klikkend geluid |
Pandaretas | kleine tamboerijn uit Peru |
Pandeiro | middelgrote platte Braziliaanse handtrommel met een dubbel houten frame en schellen. De verchroomde schellen bestaan uit 3 plaatjes die dicht op elkaar zitten, waardoor een strak geluid ontstaat. De pandeiro heeft 12 spanhaken om het vel zo nauwkeurig mogelijk te kunnen stemmen |
Pandora | grote bascister uit de 17de eeuw. De platte klankkast had een schelpvormige omtrek en de 7 paar metalen snaren werden met de vingers getokkeld |
Pandour | getokkelde luit uit Dagestan |
Panduri | 3-snarige getokkelde luit uit Georgië |
Pandurina | Milanese mandoline met 6 paar snaren en nauw verwant aan de mandola |
Panembung | Indonesische metallofoon, eigenlijk een soort zeer grote bonang, maar met een andere vorm van de gongketels |
Pan-hu | kleine, platte Chinese trommel op een hoge voet |
Panhuehuetl | deze oude Mexicaanse trom op poten van de Matlazincan cultuur heeft een van snijwerk voorziene houten romp en een enkel vel van jaguarhuid, dat op de bovenrand is gelijmd. |
Panimgue | xylofoon uit Congo-Zaire |
Pa-sin | kleine trommel in de vorm van een kikker van de Kayaw uit Birma |
Pas-ing | bamboe citer met 2 snaren en een klankgat aan de zijkant, bespeeld door de Igorot en de Apayao op de Filippijnen. |
Pasiyak | bamboe waterfluit, gelijkend op een kleine ‘bhong’, gebruikt op Panay Eiland in de Filippijnen om vogels mee te lokken |
Patangok | set bamboe trommels van de Kalinga uit de Filippijnen |
Patengge | vierkante trommel van de Twa uit Zaïre |
Patigugon | 2-snarige bamboe buisciter van de Batak op het Filippijnse eiland Palawan. De snaren worden uit hetzelfde bamboe segment gesneden als de klankkast. De patigugon is qua klank en vorm vrijwel identiek aan de tabiglok van de Tagbanua, doch minder rijkelijk versierd |
Pat-ma-gyee | grote Birmaanse trommel |
Pattalar | Birmaanse xylofoon bestaande uit 24 bamboe toetsen die bevestigd zijn op een prachtige, met goud en zwart gedecoreerde klankkast in de vorm van een halve cirkel. De pattalar wordt met 2 houten stokken bespeeld en is een geliefd begeleidingsinstrument voor zangers |
Pat-tong | hardhouten stok met een handvat welke door de andere hand met een kleine houten knuppel wordt aangeslagen. Dit curieuze instrument van de Ifugao uit de Filippijnen is ongeveer 80 cm. lang en wordt gebruikt tijdens rituelen en in de oorlogsdans. Iedere pat-tong heeft zijn eigen klank en toonhoogte. Grote groepen Ifugao-mannen spelen verschillende ritmes door het hoketus-systeem toe te passen op tientallen pat-tongs, waardoor een trance ontstaat. In tegenstelling tot de pakkong van de Igorot is de pat-tong niet gebogen |
Pa-u | kleine rechte fluit met metalen membraan uit China |
Pa-ulan | bamboe regenstok met handvat van de Batak en de Pala'wan op het Filippijnse eiland Palawan. De pa-ulan (letterlijk 'asking for rain') varieert in lengte van zo'n 50 cm. tot wel anderhalve meter en is gevuld met mung-boontjes of kleine steentjes. Door het instrument steeds weer om te keren vallen de boontjes langzaam van de ene naar de andere kant. De val van de boontjes wordt vertraagd door kleine bamboe pennetjes die door de bamboesok zijn gedreven en zo ontstaat het typische geluid van de regenstok. De Batak gebruiken dit rijkelijk versierde instrument tijdens rituelen die bedoeld zijn om regen op te wekken. |
Pawa | dubbelfluit uit Rajasthan |
Penorcon | zeer zeldzame cister zonder klankgat uit de 17de eeuw |
Pentenkede | kleine aluminium plaat met metalen ringen, gebruikt door de Baga uit Guinee als percussie-instrument |
Penyacah | Balinese metallofoon, gelijkend op een middelgrote Javaanse gender |
Pepe | kleine kalebassen die bij de Baga uit Guinee als ratels dienst doen |
Peyote | Amerikaanse keteltrom van de Peyote-indianen uit New Mexico, met een ijzeren romp, die voor het spelen met water wordt gevuld |
Pi | klein rieten blaasinstrument van de Lu uit Vietnam |
Pien-ch’ing | Chinese lithofoon met twee rijen van L-vormige, stenen platen, die aan een standaard zijn opgehangen. De stenen zijn alle even groot, doch van verschillende dikte om verschillende tonen te produceren |
Pien-chung | Chinees klokkenspel |
Pife | Braziliaanse fluit, gebruikt in de onderlinge strijd tussen volkeren uit het Amazone-gebied |
Piffaro | Italiaanse volksschalmei die gebruikt wordt voor het begeleiden van doedelzakken |
Pi-hom | zeldzame Thaise schalmei met een vrij zwevend riet, waarvan wordt gezegd dat het veel gelijkenis vertoont met de menselijke stem |
Pi-klang | Thaise schalmei met een vrij zwevend riet waarop de melodie wordt gespeeld |
Pilambang | soort klarinet van de Kmoe uit Laos en Vietnam |
Pi-lek | Thaise schalmei met een vrij zwevend riet waarop de antithese van de melodie wordt gespeeld |
Pililuanga | fluit van de Wayapi uit Frans Guyana |
Pi-nai | Thaise schalmei, die d.m.v. ‘circular-breathing’ wordt bespeeld. Dit blaasinstrument heeft een eigenaardige verdikking in het midden van het lichaam en een ongebruikelijk, viervoudig rietblad, wat gemaakt is van een gedroogd palmblad |
Pin | Thaise luit met 2 a 4 metalen snaren |
Pi-neng | Thaise basschalmei met een vrij zwevend riet |
Pinsak | platte gong van de Igorot uit de Filippijnen |
Pinquillo | dwarsfluit uit Bolivia en Peru |
Pi-pa | Chinese korthalsluit met een tiental frets op de hals en de romp, 4 zijden snaren, slanke stempennen aan de zijkant en een ondiepe, ronde achterkant. De pi-pa was al bekend sinds het begin van onze jaartelling |
Pipézat | Albanees rietblaasinstrument |
Piri | Koreaanse bamboe schalmei met een dubbel rietblad |
Pirini | fluit van de Asholi uit Oeganda |
Pite kiavli | herdersfluit uit Cyprus en Kreta |
Pito | 1#)
scheidsrechtersfluitje van de Ilocos op de Filippijnen
2#) rieten fluit van de Maya uit Guatemala |
Plung | mondorgel van de Murong uit Bangladesh, met een kalebas als klankresonator |
Pochette | 8-ste eeuwse viool met een verlengde hals |
Poké | pseudo-instrument van de Aka uit de Centraal Afrikaanse Republiek. De poké is gemaakt van allerhande keukengerei en is bedoeld om de kinderen mee te amuseren |
Pongga | koperen signaalhoorn van de Newari uit Nepal |
Pong-lang | houten Thaise xylofoon, door twee mensen bespeeld |
Pontos lira | Griekse vedel die staande op de linkerknie wordt bespeeld, enigszins vergelijkbaar met de kemenche |
Po-uk | dubbelzijdige Koreaanse trommel |
Poupou | pansfluit van de Wayapi uit Frans Guyana. Zie ook pupu |
Präzisionsgriffbrett | een gitaar ontwikkeld door de Duitse gitaarbouwer Walter Vogt in de tweede helft van de 20ste eeuw. Bij deze gitaar heeft iedere noot zijn eigen fret die naar believen heen en weer geschoven kon worden. Hiermee was de eerste zuivere gitaar een feit, maar er zouden er veel te weinig volgen om Vogts dure machinerieën en patentaanvragen te kunnen financieren en het instrument werd een flop, omdat er kennelijk geen behoefte aan was onder de gitaristen |
Psalterium | Europese plankciter uit de middeleeuwen, ontwikkeld uit de Turkse qanun, die in de 11de eeuw naar Europa kwam. De vorm van het instrument veranderde gedurende de eerste eeuwen tot het in de 16de eeuw de vorm van een trapezium kreeg. De snaren van dit trapezoïde instrument zijn bevestigd aan stemschroeven aan een kant en lopen over 4 verplaatsbare kammen |
Puhador | Panamese handtrommel die tussen de knieën geklemd bespeeld wordt |
Pu-ilu | bamboe roede uit Hawaii. Men houdt het instrument met één hand vast en slaat het op de andere hand waardoor het een typisch geluid voortbrengt |
Puita | wrijftrom uit Congo-Zaire an Angola, gelijkend op de Braziliaanse cuica |
Punongbok | bamboe mondorgel van de Lac uit Vietnam. De punongbok is in een lager register gestemd dan de koyol |
Pungi | Indiase slangebezweerdersfluit, zie ook tubri en magudi |
Pupu | pansfluit van de Wayapi uit Frans Guyana. Zie ook poupou |
Puput | primitieve fluit van de Minang op West-Sumatra, gemaakt uit bamboe, uit riet of van een rijststengel |
Putorino | primitieve, zijdelings geblazen, uit een enkel stuk hout gesneden, dubbele trompet van de Maori uit Nieuw-Zeeland |
Putt-ma | Birmaanse tontrom, ook bekend onder de naam segi |
Putt-waing | set bestaande uit 21 Birmaanse trommels, zie saing-waing |
Pvanga | primitieve, van boomschors gerolde hoorn van de Newari uit Nepal. Aan de lange, rechte pvanga is ter ondersteuning een houten stok bevestigd die door één hand wordt vastgehouden |