Ta | bekkens van de Newari uit Nepal |
Tabala | Egyptische bastrommel |
Tabiglok | 2-snarige bamboe buisciter van de Tagbanua op het Filippijnse eiland Palawan. De snaren van de tabiglok worden uit hetzelfde bamboe gesneden als de klankkast zelf en worden met de vingers getokkeld of met een stokje aangeslagen. Dit instrument, vaak rijkelijk versierd met inkervingen, is qua vorm en klank vrijwel identiek aan de patigugon van de Batak op hetzelfde eiland. De patigugon is echter minder rijkelijk versierd dan de tabiglok. |
Tabla | de tabla is het meest verspreidde percussie-instrument van Noord-India. Er zal daar geen concert plaats vinden zonder dat de tabla daarin een leidende en bepalende rol speelt, want de tabla is geenszins een begeleidingsinstrument. De ritmische strukturen van de tabla vormen de basis voor de andere musici. De tabla is eigenlijk een samengestelde drum, bestaande uit een bayan, die met de linkerhand wordt bespeeld, en een dayan, die met de rechterhand wordt bespeeld. De bredere bayan is gemaakt van klei of metaal (meestal koper of aluminium), de kleinere, maar veel zwaardere dayan daarentegen bestaat uit één stuk uitgehold hout. De vellen van beide trommels zijn met leren riemen aan de 'bodies' bevestigd, en worden d.m.v. cilindrische blokjes hout - die tussen de riemen en de trom op en neer kunnen worden geschoven - gestemd. Meestal is de dayan een oktaaf hoger gestemd dan de bayan. De speeltechnieken zijn bijzonder ingewikkeld; zowel de handpalm, de platte hand als de vingers worden gebruikt en brengen verschillende klankkleuren voort. Opvallend zijn de zwarte ronde schijven, bestaande uit een mengsel van geharde rijstpasta en metaalvijlzel, die op de vellen worden "geplakt", en die voor nóg meer klankvariaties zorgen. Op de tabla kunnen alle mogelijke ritmische strukturen worden gespeeld en het is mede daardoor uigegroeid tot het meest populaire percussie-instrument van Noord-India |
Tablaq | kleine vaastrommel uit Afghaans Badakhshan |
Tablatarang | set van 12 verschillend gestemde dayan's uit India. Dit instrument wordt dezer dagen nog maar zelden gebruikt |
Tabola | keteltrom uit Mauritanië met een diep en droog geluid |
Tabor | grote trommel, die met slechts een enkele stok wordt bespeeld |
Taganing | set van 5 verschillend gestemde trommels, waarvan één lage ostinato trommel, bespeeld door de Toba-Batak uit Noord-Sumatra |
Ta-hu | 2-snarige Chinese cello met een kleine, cilindervormige klankkast van hout en een ‘gevangen’ strijkstok gemaakt van olifantenhaar |
Taidint | lijsttrommel uit de Sahara |
Taiko | kleine Japanse volkstrom met twee vellen, die met dik touw aan elkaar zijn geregen |
Taishokoto | Japanse benaming voor de ‘Japanese banjo’, zie aldaar |
Tajaraste | tamboerijn van de Canarische Eilanden |
Talam | twee kleine, messing handcimbalen uit Tamil Nadu (Zuid-India), ook wel auzhitalam genoemd. Bij de talam worden alleen de randen van de cimbalen tegen elkaar geketst. De twee cimbaaltjes zijn niet, zoals bij de manjira en de jalra, met een koord aan elkaar verbonden, maar hebben beide hun eigen handvat |
Talamba | kleine, Joegoslavische keteltrom van metaal of hout die met twee grote stokken wordt bespeeld |
Talempong | gongset van de Minangkabau uit West-Sumatra |
Tal | kleine handcimbalen uit Afghanistan |
Tali | kleine handbekkens uit Rajasthan en Kasjmir |
Tallharpa | gestreken volkslier met 3 à 4 snaren uit Zweden en Estland |
Tama | 1#)
kleine Senegalese ‘talking-drum’ die hoog tussen de armen wordt
geklemd en met een stok wordt bespeeld
2#) klein trommeltje van de Baga uit Guinee, dat met konijnenhuid is bespannen |
Tam-am-la | Vietnamees gongspel met drie kleine gongs, die in metalen cirkels zijn opgehangen aan een houten standaard. De gongs hebben een iets van elkaar verschillende diameter, met de grootste gong bovenaan |
Tambin | dwarsfluit van de Fulani uit de hooglanden van Guinee |
Tambira | Soedanese lier |
Tambol | 1#)
met
een hertenvel bespannen houten trommel uit de Filippijnen
2#) conische houten trommel van de Kankana-ey uit de Filippijnen. De tambol is bedekt met een vel van koeienhuid, is ruim anderhalve meter hoog en wordt met de vingers bespeeld |
Tamboo | bamboe pijpen van verschillende lengte waarmee op de grond werd geslagen. Toen in 1884 het Britse Gouvernement de bewoners van Trinidad verbood te trommelen en te drummen, waren de Trinidadians genoodzaakt andere instrumenten te bedenken en de tamboo was daarvan het eerste resultaat |
Tambor | grote, koloniale militaire trommel in gebruik bij de Maya uit Mexico en Guatemala |
Tambora | Latijns-Amerikaanse trom |
Tamborero | Peruviaanse handtrommel met een doffe klank |
Tamborim | met stok geslagen tamboerijn uit Brazilië. De tamborim heeft 12 spanhaken en is kleiner dan de pandeira. Het instrument heeft géén schellen en is gemaakt van grenenhout of metaal. Houten tamborim’s hebben een mooi vol geluid terwijl metalen uitvoeringen een fellere toonhoogte hebben en daarom goed geschikt zijn voor de samba |
Tambour | 1#)
Bulgaarse langhalsluit met 4 paar dubbele snaren, voornamelijk
gebruikt voor ritmische begeleiding
2#) 6-snarige Afghaanse langhalsluit met peervormige klankkast, verstelbare kammen en resonantiesnaren 3#) Turkse langhalsluit met zeer veel frets, waardoor alle noten van de klassieke Arabische muqams erop gespeeld kunnen worden |
Tambourin de bearn | Franse plankciter met een rechthoekige klankdoos, waarover een aantal in paren gegroepeerde darmsnaren loopt, die met een stok worden aangeslagen |
Tambú | 40 cm hoge, éénvellige houten trommel uit Curaçao. De tambú heeft de vorm van een vat met een diameter van zo'n 30 cm, wordt tussen de knieen geklemd en met de blote handen bespeeld |
Tambuli | blaasinstrument van de Igorot uit de Filippijnen, gemaakt van de hoorn van een grote waterbuffel. Door de punt van de hoorn af te zagen ontstaat een blaasopening waardoor lucht geperst kan worden. Dit vaak rijkelijk versierde instrument wordt gebruikt tijdens de jacht en als signaalinstrument om de kinderen mee thuis te roepen. Eén blaasstoot betekent in dit geval dat het eerste (oudste) kind thuis moet komen, twee blaasstoten zijn bedoeld voor het tweede kind, drie voor het derde kind, etc. |
Tambur | 4-snarige Iraanse langhalsluit met verplaatsbare frets |
Tambura | 1#)
4-snarige Joegoslavische langhalsluit met frets. De
tambura
wordt gewoonlijk in groepen bespeeld. Langhalsluiten werden in de 14de
en 15de eeuw door de Turken naar de Balkan gebracht
2#) 4-snarige fretloze basluit uit India, uitsluitend gebruikt voor het verzorgen van de drone. Het instrument is tussen de 1 mtr. en 1,50 mtr. lang. De klankkast heeft een breedte tussen de 25 en 45 cm. en is gemaakt van een uitgeholde kalebas in Noord-India, dan wel van jackfruithout in Zuid-India. De snaren, 3 stalen en 1 bronzen, worden voortdurend, een voor een, en in dezelfde volgorde met de vingers getokkeld. Tussen de snaren en de ivoren kam plaatst men kleine draadjes wol of zijde, waardoor boventonen hoorbaar worden die de drone verrijken. Zie ook tanpura 3#) 2-snarige, getokkelde langhalsluit met meerdere resonantiesnaren, populair onder de Turkmeense en Tadjik-minderheden in Afghanistan |
Tamburaq | bourdonluit uit Baluchistan met dezelfde functie als de benju of de Indiase tanpura. In tegenstelling tot de tanpura worden de 4 snaren van de tamburaq niet afzonderlijk, maar tegelijkertijd getokkeld |
Tamburi | kleine (tussen de 60 en 90 cm. lange) uitvoering van de Indiase tanpura met een houten klankkast en 4 of meer snaren. De tamburi is een vrij nieuw instrument en is gemakkelijker te vervoeren en minder breekbaar (door de houten klankkast) dan de tanpura |
Tamburlo | kleine, met stokken bespeelde trommel uit west en midden- Griekenland |
Tamifleh | dwarsfluit van de Malingke uit Mali en Guinée. De tamifleh wordt uit berkenhout vervaardigd |
Tamtam | grote, vrij platte bronzen gongs, variërend in grootte tussen de 60 en 150 cm., die zijn opgehangen in een raamwerk en met een zachte stok worden aangeslagen. Het geluid van de tamtam is somber en dreigend en dit effect wordt dan ook veel in westerse orkesten toegepast |
Tanah | 1#)
4-snarige luit van de Karèn uit Thailand en Birma
2#) kleine boogharp met 6 tot 8 snaren, bevestigd aan stemschroeven, van de Karèn uit Thailand en Birma. Deze boogharp is rijkelijk versierd; zo loopt de nek van het instrument uit in een diervorm, zoals een slang of vogel, en op de klankkast is vaak een ander diermotief aangebracht, zoals een hert of een tijger. De tanah is voornamelijk een begeleidingsinstrument, waarvan alleen de open snaren worden bespeeld; de snaren worden dus niet afgestopt |
Tandu | geharde leren flessen van een halve meter lang, met een lange hals. Men bespeelt het instrument door met stokjes tegen de bodem te tikken. De tandu wordt in groepen bespeeld door de zgn. Masu Tandu, vaak op markten bij de Haussa in het noorden van Nigeria |
Tanpura | Noord-Indiase benaming voor de tambura |
Tantan | Braziliaanse cilindrische trommel die veel in de samba wordt gebruikt |
Tappu | trommel uit Tamil Nadu (Zuid-India), identiek aan de Noord-Indiase duff |
Tar | 1#)
lijsttrommel uit Noord-Afrika, gelijkend op de bendir
2#) Turkse lijsttrommel met decoratieve lijst en rinkelschijven 3#) zandlopervormige langhalsluit met platte achterkant uit Turkije en Azerbeidzjan. Het instrument heeft 11 snaren en verplaatsbare frets. De klankkast is afgedekt met koeienhuid 4#) langhalsluit uit Iran, bijna identiek aan de Turkse tar, maar met slechts 4 snaren. De verplaatsbare frets zijn gemaakt van darm |
Tara | Marokkaanse tamboerijn |
Tarabuka | éénvellige bekertrom uit Bulgarije en Griekenland |
Tarawangsa | 2-snarige luit met gebogen hals en lange klankkast, uit één stuk hout gesneden en bespeeld door de Badui uit West-Java |
Taregot | van oorsprong een schalmei uit Turkije en Iran. Tegenwoordig gemoderniseerd met kleppen waardoor het een soort houten sopraansaxofoon geworden is en in die vorm komt het nog voor in de Hongaarse en Roemeense volksmuziek |
Tarija | kleine handtrommel uit Marokko, gebruikt in de Aissawa trance muziek |
Tarogato | Hongaarse volksschalmei |
Tarol | Braziliaanse snarendrum |
Tarola | snarendrum van de Maya uit Mexico en Guatemala |
Tar shehnai | curieus strijkinstrument uit India. De tar shehnai is eigenlijk niets anders dan een esraj (zie aldaar) met een extra metalen hoorn vóór op de klankkast gemonteerd! |
Tasaq | kleine handcimbalen uit Afghanistan |
Tasha | Indiase trom. De tasha is een ondiepe koperen pot met daarover een vel gespannen dat met 15 tot 20 stemschroeven aan de rand van de pot wordt bevestigd |
Tassa | omgekeerde koperen schaal waarop geslagen wordt in de Aissawa trance muziek in Marokko |
Taung | Nepalese koperen gong |
Tavil | grote dubbelzijdige, Zuid-Indiase trommel die uit één stuk hout is gesneden. De tavil wordt om de nek gehangen en staande bespeeld. Het rechtervel wordt met de rechterhand bespeeld, inclusief de vuisten en de vingers, terwijl tegen het linkervel met een stevige stok wordt geslagen |
Taxahumaxa | rituele trommel van de Azteken uit Mexico |
Tazamart | herdersfluit met 4 vingergaten van de Touareg uit het zuiden van Algerije |
T’bel | grote paukachtige trommel uit Mauritanië |
Tbila | kleine platte handtrommel uit Marokko |
Tchohoen | grote Ghanese balafoon |
Teganggang | bamboe klepper van de Pala'wan uit de Filippijnen, vrijwel identiek aan de kao-kao van de Igorot. Teganggangs bestaan er in verschillende lengtes en worden tijdens het oogsten gebruikt om eventuele kwade geesten mee te verdrijven |
Teke | met stokken aangeslagen houten blokken, bespeeld door de Yopathola uit Oeganda |
Telinka | Roemeense kernspleetfluit |
Tembour | Koerdische peervormige luit met 6 snaren die met een plectrum worden getokkeld |
Tenora | Catalaanse althobo, gebruikt in de zgn. cobla-orkestjes |
Tendé | trommel van de Toeareg uit Mali en Mauritanië, zie ook tindé |
Teponaztli | met prachtig snijwerk versierde houten spleettrom uit Mexico, daterend uit de periode van vóór 1520 |
Teppan | Bulgaarse trommel die met stokken wordt bespeeld |
Terampet | koperen toeter, gemaakt van aan elkaar gelaste stukken metaal en aangeblazen d.m.v. een dubbelriet. In delen van Indonesië nog in gebruik |
Terbang | Javaanse lijsttrommel die met de handen wordt bespeeld |
Theorbo | basluit, ook archi-luit genaamd, die in de 16de eeuw in Europa werd ontwikkeld en gedurende 200 jaar populair bleef. Theorbo’s worden gekenmerkt door hun open bassnaren, die in aanvullende schroevenkasten waren vastgemaakt. De meeste theorbo’s hadden 14 afgestopte en 10 open snaren, doch werden ook met andere aantallen snaren gemaakt |
Thoem | grote, 8-snarige, in felle kleuren beschilderde lier van de Luo uit Kenia |
Tibia | benen dubbelrietpijp uit het oude Rome |
Tible | soort Catalaanse hobo, gebruikt in de cobla-orkestjes |
Tibuldu | bamboe buiszither van de Tagbanua uit Palawan (Filippijnen) |
Tidinit | 4-snarige, met perkament bespannen, Mauritaanse luit die de vorm heeft van een zandloper |
Tiktiri | Indiase dubbelklarinet, in de westerse wereld beter bekend als de ‘slangenbezweerdersfluit’. Het instrument heeft twee rieten pijpen, die in een kalebas zijn gestoken, welke als blaaspijp en als luchtkamer dienst doet. Zie ook pungi, tubri en magudi |
Tilboro | van een plantenstengel gemaakte fluit, identiek aan de obati van de Haussa. De naam tilboro stamt uit het Zaria district in Noord-Nigeria |
Timba | 1#)
met koeienhuid bespannen grote trom van de Baga uit Guinee
2#) Braziliaanse houten of metalen cilindertrom, die in verschillende maten voorkomt. De klank, slagtechnieken en ritmepatronen liggen dicht bij die van de West-Afrikaanse djembé. Het vel van kunststof heeft een diameter van 35 cm en wordt hoog gestemd met 7 spanhaken die over een metalen spanrand vallen. De timba wordt meestal staand bespeeld en heeft een behoorlijk volume |
Timbales | twee aan elkaar verbonden trommels op een standaard. Deze trommels, veel gebruikt in de Latijns-Amerikaanse dansmuziek, worden als bongo’s gestemd, maar met stokken bespeeld |
Timbalitos | kleine Cubaanse timbales |
Timila | dubbelzijdige zandlopertrom uit Kerala (Zuid-India), waar het instrument gebruikt wordt in de rituele tempelmuziek. De timila wordt uit één stuk hout gesneden en is ongeveer 60 cm. lang. De vellen worden met touwen, die over de hele lengte van de klankkast lopen, bijeen gehouden. Het instrument wordt staande bespeeld en over de linker schouder gehangen. Slechts één kant wordt bespeeld en wel met beide handen |
Timple | kleine 4 of 5-snarige gitaar van de Canarische Eilanden |
Tinchu | kleine Nepaleze handcymbalen |
Tindé | trommel van de Touareg uit Mauritanië en Mali. De tindé of tendé is eigenlijk een houten vijzel waarover een geitenvel is gespannen. Deze trommel wordt met stokken bespeeld |
Tinggring | 1-snarige mondvedel van de Nifg uit Siberië |
Tingklik | andere naam voor de Balinese grantang |
Tin-tao | Vietnamese korthalsluit |
Tinwhistle | Keltische metalen rechte fluit |
Tipano | dunne rechte fluit met 7 vingergaten, bespeeld door de Batak en de Tagbanua op het eiland Palawan (Filippijnen). De tipano is vervaardigd uit buhu, een dun soort bamboe |
Tiple | verfijnde volksschalmei met kleppen uit Catalonië |
Tiring | stukken bamboe met klankgaten van verschillende lengte. Dit instrument van de Tagbanua uit Palawan (Filippijnen) wordt met stokken bespeeld en produceert klanken van verschillende toonhoogtes |
Tirio | bamboe fluit uit Orissa (India) |
Tiriyo | fluit van de Wayapi uit Frans Guyana, met aan beide uiteinden een aanblaaspunt |
Tiruchinnam | de tiruchinnam bestaat uit twee koperen, 75 cm. lange trompetten, die tegelijkertijd worden bespeeld door dezelfde persoon. Dit instrument uit Zuid-India wordt tijdens tempeldiensten gebruikt |
Ti-tzu | Chinese bamboe dwarsfluit van ongeveer 80 cm. lengte. Deze fluit, ook wel di-tzu genoemd, heeft een vibrerend membraan dichtbij het mondgat wat een typische rietklank aan het geluid geeft |
Tjap sei | messing handcimbalen van de Yao uit Thailand. De tjap sei zijn zo'n 20 cm. in doorsnee en hebben een grote bobbel in het midden |
Tlapanhuehuetl | moderne Mexicaanse trom op poten met een vastgesnoerd vel. De tlapanhuehuetl wordt met een stok geslagen |
Tlapiztali | kleine antieke Azteekse bekfluit van klei uit Mexico |
T’nonggong | met een hertenvel bespannen houten trommel van de T’boli op het Filippijnse eiland Mindanao. Deze trommel wordt met stokken bespeeld |
Tok | stampstok van de Baga uit Guinee |
Tom-tom | Indiase tweevellige tontrom die met de handen bespeeld wordt. De tom-tom wordt gestemd d.m.v. ringen, die op en neer kunnen worden verplaatst langs de koorden, teneinde de spanning van het vel te wijzigen |
Tonbak | aardewerken vaastrommel uit Iran, zie ook zarb |
Tong-tong | set bestaande uit 4 a 5 houten spleettrommen, gebruikt op het Indonesische eiland Madura |
Topsjoer | langhalsluit uit de Altai |
Totombito | Kongolese trogciter met individuele kammen om de snaren verder van de plank verwijderd te houden |
Toem | primitieve duimpiano van de Anouak uit Ethiopië. De toem bestaat meestal uit een sinaasappelkistje dat als klankkast dienst doet met daarop een aantal lamellen bevestigd, die vaak vervaardigd zijn uit platgeslagen spaken van een kapotte paraplu |
Toen | trommel van de Maya uit Mexico en Guatemala, vervaardigd uit een holle boomstam |
Tonda ramma | bamboe mondharp van de Chenchu in Andhra Pradesh (Zuid-India) |
Tongali | bamboe fluit van de Kankana-ey uit het noorden van de Filippijnen |
Toonmhori | lange vaastrommel uit Thailand |
Toumboude | kalebas uit Mali en Burkino Faso, waarmee een raspachtig geluid wordt gemaakt |
Toune | dubbelriet blaasinstrument uit Guinee |
Tranh-lu | bamboe klarinet van de Hmong uit Vietnam |
Tranh-pleh | bamboe klarinet van de Hmong uit Vietnam en gelijkend op de tranh-lu |
Tres | 3-snarige gitaar uit Cuba en Puerto Rico, ontstaan uit de Spaanse gitaar. In sommige gevallen heeft de tres zelfs drie paar dubbele snaren |
Triângulo | metalen triangel die als ritme-instrument wordt gebruikt in de muziekstijlen uit het noordoosten van Brazilië, zoals de baião, de frevo, de xaxado en anderen. De triângulo wordt uiteraard met een metalen stok bespeeld en het instrument varieert in grootte van 25 tot 30 cm. |
Triccaballacca | Italiaanse klepper, bestaande uit 3 houten stokjes met dikke, vierkante uiteinden. De tegen elkaar ketsende uiteinden brengen het typische geluid voort |
Trikitixa | accordeon uit Galicia en het Baskenland. Trikitixa betekent letterlijk "blaasbalg van de duivel" |
Tritit | bamboe fluit uit Aceh (Noord-Sumatra) |
Triyannoun | soort citer van de Siamou uit Burkina Faso. Het getokkelde instrument heeft elf paar dubbele snaren en wordt meestal gebruikt voor de begeleiding van de zang |
Tromba marina | groot strijkinstrument uit de 17de eeuw met slechts een enkele snaar, waarmede verschillende noten van de harmonische reeks werden geproduceerd, door met de linkerhand de snaar licht aan te raken |
Trompong | rij bestaande uit 8 gongketels met een bult in het midden, die door drie man wordt bespeeld. Dit Balinese instrument speelt een belangrijke rol bij de ‘Kebyar Trompong’ dans |
Tro-u | 2-snarige Cambodjaanse spikevedel met een kokosnootvormige romp en een tussen de snaren gevlochten strijkstok |
Tsaboena | doedelzak van geitenleer |
Tsan-xiang | een ongewoon, modern bastaard instrument uit China. De ronde schijf die op de gitaarachtige romp is gezet, is van slangenhuid gemaakt en resoneert op een soortgelijke manier als het perkament op de banjo. De tsan-xiang heeft echter slechts 3 snaren |
Tsaraba | Servische doedelzak met een hoge klank |
Tsevara | houten fluit van ongeveer 80 cm. lang uit Servië |
Tsi-edo-atl | kleine, zelfgemaakte vedel van agavehout. Dit instrument van de Noord-Amerikaanse Apache kenmerkt zich door de vaak uitbundig versierde klankkast |
Tsistu | 40 cm. lange Baskische fluit met slechts 2 vingergaten en een duimgat. Deze fluit wordt uitsluitend met de linkerhand bespeeld. Zie ook txistu |
Tsjongouri | Georgische getokkelde luit |
Tsjoumiri | Georgische vedel |
Tspel | grote dubbelzijdige drum, gebruikt in de Aissawa trance muziek uit Marokko |
Tsuri daiko | tweevellige Japanse Gagaku-trom met een gelakte romp en vellen die met decoratieve spijkers zijn bevestigd. Hij wordt opgehangen aan een raam of rust op een houten standaard en er wordt met twee stokken op slechts één vel geslagen |
Tsuzumi | kleine Japanse zandlopertrom die wordt gebruikt in het Noh-drama. De zandlopervormige romp wordt gemaakt van kersen- of zelkana-hout, de binnenkant zorgvuldig uitgesneden en de buitenkant gelakt. De vellen worden gemaakt van dierenhuid, over ijzeren ringen gespannen en met touwen tegen de romp gehouden. Bij het spelen wordt de trom bij de touwen vastgepakt. Door zijn greep te verstevigen of te verslappen verandert de speler de spanning op de vellen en kan zo de toonhoogte van het instrument regelen. Een soort Japanse "talking-drum" dus |
Tubri | beter bekend als de Indiase "slangenbezweerderfluit". De tubri bestaat uit twee rieten pijpen, een voor de melodie en de ander voor de bourdon, die samen in een kalebas zijn gestoken, waaraan weer een mondstuk is bevestigd. Zie ook pungi, tiktiri en magudi |
Tudum | houten keteltrom uit India, die aan een koord over de rechterschouder wordt gedragen en met 2 wigvormige stokken wordt bespeeld |
Tugo | zwarte, palmhouten trommel, bespannen met dierenhuid, van het eiland Basilan uit de Filippijnen |
Tuiduk | Turkmeense fluit |
Tujatsj | ratel van de N’geende uit Zaïre |
Tuk-tuk | houten spleettrom uit Madura (Indonesië) |
Tula | kleine houten of metalen dwarsfluit uit Afghanistan. De tula wordt over het algemeen beschouwd als een kinderinstrument en komt in meerdere maten voor |
Tulali | lange bamboe fluit met 6 vingergaten, voorkomend in Pangasinan op de Filippijnen |
Tule | soort klarinet uit Guyana, bestaande uit een lange bamboe pijp zonder vingergaten, doch met een enkel riet. De tule produceert slechts een enkele noot (doch met een prachtig sonoor geluid) en wordt meestal in groepen bespeeld |
Tumba | Cubaanse conga set een lagere stemming dan de gewone conga |
Tumbaknari | Kasjmiri vaastrommel met een open onderkant, die is afgedekt met huid. De tumbaknari wordt onder de linkerarm geklemd en met de rechterhand bespeeld. Soms echter zet de speler de trommel naast zich neer en speelt met beide handen. De tumbaknari is vooral populair in de volksmuziek |
Tumbi | 1-snarig tokkelinstrument uit India. De klankkast van de tumbi bestaat uit een halve kalebas afgedekt met perkament en de hals is niets anders dan een 1 meter lange stok. Het instrument wordt gebruikt in de volksmuziek om een drone toe te voegen |
Tumyr | éénvellige cilindrische trom uit Rusland |
Tuntune | 1-snarig Indiaas instrument waarop een ritmische drone kan worden gespeeld. De tuntune is verwant aan de gopichand, de ektara en de tumbi. De klankkast bestaat echter uit een houten pot waarbij de bodem is vervangen door perkament. Door het perkament wordt een metalen snaar getrokken die bovenaan de hals, meestal een stok van zo'n 80 cm., wordt bevestigd. De hals is met een hoek aan één kant van de pot bevestigd zodat de snaar geheel vertikaal staat. De tuntune wordt onder de linkerarm geklemd en de snaar wordt met een stokje door de rechterhand aangeslagen. Vooral in Maharashstra is de tuntune populair |
Tupan | dubbelzijdige cilindrische trommel met geregen vellen uit Bulgarije |
Turahi | Indiase gebogen trompet, gebruikt in religieuze optochten. Zie ook tutari |
Turumbi | Boliviaanse blokfluit |
Tutari | Indiase gebogen trompet, gebruikt in religieuze optochten. Zie ook turahi |
Tuteq | houten fluit uit Baltistan (Noord-Pakistan) |
Txalaparta | merkwaardig Baskisch slaginstrument, bestaande uit een grote houten balk, die door twee mannen met dikke stokken wordt beklopt. Volgens de Basken stamt de txalaparta, wat ‘paardengalop’ betekent uit de prehistorische tijd |
Txistu | kleine, Baskische fluit, die met een hand wordt bespeeld |
Tzamara | houten fluit van zo’n 80 cm. lengte uit Albanië en Noord-Griekenland, gelijkend op de Servische tsevara |
Tzifeteli | kleine vingercimbalen uit Griekenland |
Tzettuteli | langhalsluit uit Albanië en Macedonië, zie ook cifteli |
Tzitura | 7-snarige citer uit Kroatië |
Tzizambi | mondboog van de N’Dau uit Zimbabwe, met een van palmblad vervaardigde snaar, die met een gekartelde stok wordt getokkeld |