Ya-gyin |
grote
Birmaanse cimbalen |
Yakeh |
lange,
smalle, liggende, 3-snarige Thaise citer, die wordt getokkeld met een
plectrum dat om de wijsvinger wordt geschoven |
Yang-qin |
groot,
staand Chinees hakkebord met 60 a 70 snaren, gespannen over
verplaatsbare kammen en zittend bespeeld met speciale, buigbare vilten
hamertjes. De verplaatsbare kammen worden gebruikt om de snaren te
verdelen in verschillende vibrerende stukken. De voorloper van de yang-qin
werd omstreeks 1800 vanuit het westen in China geïntroduceerd |
Yangum |
Koreaans
hakkebord met ondiepe klankkast en lange kammen waar de snaren
overheen of onderdoor kunnen lopen |
Yarohah |
lijsttrommel
van de Chukchi uit Siberië |
Yat-kha |
Tuvaanse
plankciter verwant aan de Japanse koto |
Yeh-hu |
2-snarige
Chinese vedel met een ‘gevangen’ strijkstok en een kokosnoot als
klankresonator |
Yenbere |
handtrommel
van de Fodonon uit Ivoorkust |
Yenchin |
Mongools
hakkebord |
Yenger |
5-snarige
lier met hennep snaren en een houten klankkast die met koeienhuid is
bespannen. Dit instrument van de Ingkesana uit Soedan lijkt sterk op
de sangwa
van de Gumusj |
Yetong
ulong |
xylofoon
met hardhouten toetsen, bespeeld door de Kenyah uit Sarawak (Borneo) |
Yeyolafa |
muziekboog
uit Madagaskar |
Yidaki |
een
type didgeridoo
van de Jyapu uit Australië |
Yodhyapava |
dubbele
rieten fluit uit Gujarat (West-India). D.m.v. ‘circular breathing’
wordt op de ene pijp de melodie geblazen terwijl op de andere pijp een
bourdontoon aangehouden wordt |
Yodi |
handbelletjes
uit Uttar Pradesh (Noord-India) |
Yoza |
4-snarige
vedel uit Iraq, met een kokosnoot als klankkast |
Yu |
houten
raspinstrument uit China. De yu
is uitgesneden in de vorm van
een kruipende tijger met een reeks inkepingen langs zijn ruggengraat.
Het wordt bespeeld door er overheen te schrapen met een stuk bamboe,
dat is opengespleten om een roe te vormen. De yu
wordt drie
keer geschraapt om de afloop van de diensten in Confuciaanse tempels
aan te geven |
Yueh-chin |
Chinese
korthalsluit met een opvallend ronde en ondiepe houten klankkast en
een karakteristieke welving in de nek. De yueh-chin, bijgenaamd
de ‘maangitaar, bezit een tiental frets en heeft 4 zijden snaren die
aan sierlijke stempennen zijn bevestigd en lijkt enigszins op de
Japanse gekkin |
Yun-loh |
Chinees
gongspel bestaande uit 9 of 10 kleine gongs, die in rijen aan een
houten standaard zijn opgehangen. De gongs hebben dezelfde diameter,
van ongeveer 10 cm., doch zijn van verschillende dikte om
verschillende tonen te verkrijgen. Ze worden bespeeld met een met vilt
bedekte stok. Een andere naam voor dit instrument is yun-ngao |
Yun-ngao |
Chinees
gongspel, identiek aan de yun-loh |
Yuqui |
kleine charango
uit Bolivia |
Yurruk
duduk |
korte
herdersfluit van de Yurruk-nomaden uit Turkije |
Yurruk
kemenche |
peervormige
vedel met 3 snaren die met de vingernagels worden bespeeld door de
Yurruk in Turkije |